[Freberik van Bronkhorst]
BRONKHORST (Freberik van), Heer van Bronkhorst en Borculo, was eerst Domheer te Keulen en Luik, en noemde zich in 1488 Broeder te Bronkhorst; doch erfde in 1489 de heerlijkheid Bronkhorst van zijnen broeder Gijsbert van Bronkhorst, en verbond zich met eenige Zutphensche Edelen, om David van Bourgondië, den vijf-en-vijftigsten Bisschop van Utrecht, te helpen tegen de kinderen van Jan, Heer van Wisch. In het zelfde jaar was bij, wegens het Graafschap Zutphen, bij het verdrag tusschen Adolf, Graaf van Nassau, Stadhouder namens den Aartshertog Maximiliaan en Willem, Hertog van Guliek en Bergh. Hij werd door den Bisschop van Munster, in 1490, met Borculo beleend; was bij Karel, Hertog van Gelder, toen die, in 1492, gehuldigd werd, en ontving van hem het Drostambt van de Veluwe. Met dien zelfden Hertog teekende hij, in 1492, de gifte van de voogdij Gelder, aan Jonkvrouw Catharina, zijne tante. Ook was hij, in 1494, tegenwoordig bij het verdrag van Hertog Karel met Graaf Frederik van Buren; werd, in het zelfde jaar, door de