voor het Hof, welke zoo volkomen aan de verwachting beantwoordde, dat hem daarvoor door den Koning een brevet werd uitgereikt, om het Koninklijke wapen te mogen voeren. De bewerking zijner piano's geschiedde naar het model van Broadwood en Collart à Collart. In 1837 verkreeg hij den titel van Pianist van Z.K. Hoogheid den Kroonprins, en in 1839 dien van Hoffabriekant. Dikwijls deed hij zijne gaven op het Hof te Soestdijk als ook te 's Gravenhage hooren. Den 6den October 1843 werd hij door eene bloedspuwing overvallen, waarna eene slepende ziekte den 16den Maart 1844 een einde aan zijn leven maakte. Bij Mejufvrouw Eilshemius Schrikker, met wie hij zich in 1836 in de echt had begeven, verwekte hij drie zonen.
De titels der door hem gecomponeerd en in druk gegeven muziekwerken zijn:
Aan eene Roos, gedicht van Feith.
Le Bouquet, Romance.
Afscheidsgroet aan het Vaderland, van J.P. Heye.
Grand Rondo Brillant pour le Piano forte sur la Barcarolle de Fiorella d'Auber, Pauvre Napolitain, la mer est belle, composé et dedié à son Altesse Imperiale et Royale Madame la Princesse d'Orange.
Galop Brillant pour le Pianoforte, dedié a Mademoiselle Octavie Volkhemer.
Six Marches célèbres de l'Armée Neêrlandaise pour le Pianoforte, dediés à son Altesse Royale le Prince d'Orange.
Marche triomphale d'inauguration de Sa Majesté Guillaume II. Amst. chez Theune et Co.
Zie Caecilia, Muziekaaltijds. 1845, bl. 17.