Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1341]
| |
voogd, bij die van zijne gezindheid in eene reuk van beiligheid overleden, was in zijn leven, wegens zijne voorbeeldige godsvrucht, zoozeer bij den Bisschop van Kamerijk geacht, dat die, uitgelokt door het gerucht van zijne uitmuntende hoedanigheden, Brussel dikwijls verliet, om hem de kerkdienst te zien verrigten, hem achtende voor den geheiligsten Priester van geheel Braband. Zie de la Ruc, Geletterd Zeel., bl. 537. |
|