Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Johan of Jan van Brienen]BRIENEN (Johan of Jan van), een zoon van Gijsbert van Brienen en van Geertruid Vonck van Lynden, was in 1704 buitengewoon Raad in den Hove van Gelderland en Burgemeester van Arnhem, en werd mede betrokken in de geschillen, waardoor dat gewest sedert den dood van den Stadhouder Willem III geschokt werd. Hij was een der voornaamste tegenstanders van Dirk Reinier van Bassum en Willem Adriaan BouwenschGa naar voetnoot(1), en werd in de tijd dat deze den boventoon hadden, van zijn schepensambt ontzet en week uit de stad, doch eerlang daar weder binnen gekomen zijnde, werd hem gelast die te ontruimen; waarna hij zich op zijne landhoeve, buiten het schependom, onthield. Na verloop van ruim twee jaren namen de zaken echter eene andere keer en van Brienen werd eerlang door de burgerij van Arnhem in zijne waardigheid hersteld. | |
[pagina 1309]
| |
Van Brienen overleed den 30sten Junij 1715, na bij zijnen echtgenoote, Janna Elisabeth de Beyer, 4 zonen en 5 dochters te hebben verwekt.
Zie van Loon, Beschrijv. der Nederl. Historip. D. IV. bl. 416-418; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. XVII. bl. 242 en 243; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl.; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl., D. XI. bl. 16. |
|