[Erasmus van Brederode]
BREDERODE (Erasmus van), een afstammeling van Jan van Brederode, die een natuurlijke zoon was van Reinoud II van Brederode, was een zoon van Jan van Brederode, die zitting had in de Staten van Holland, en diende als Adelborst onder Hopman Willem Lievens. Bij den terugtogt van Sonoy langs den Diemerdijk, in 1573, door den linkervoet geschoten zijnde, trachtte hij naar het IJ te komen, om liever, indien het zoo wezen moest, in het water dan smadelijk aan eenen galg te sterven. Met een slagzwaard gewapend, struikelt hij daarover, valt van den dijk af, voorover, en blijft met het hoofd in den modderigen grond eener sloot steken. Een zijner makkers hem aldus ziende liggen, en wanende dat het een vijand is, steekt naar hem, zonder hem evenwel groot letsel te veroorzaken, maar den spies in den paardenharen wambuiswrong, zoo als men te dier tijd droeg om de broek op te houden, verward geraakt zijnde, rukt bij het terug trekken den drenkeling naar boven, die naauwelijks adem kon scheppen of hij duwde zijnen makker toe: ‘Wat voor een martelaar ben je, dat je een regtschapen borst niet kunt van kant helpen.’ Zijne makkers, nu ziende, dat hij het was, riepen: ‘het is Brederode, laat ons hem helpen.’ Al kruipende op den dijk geraakt, kwam hij met de anderen te Uitdam aan, van