Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1133]
| |
op de vlugt te slaan. Op het schip de Raaf, van 44 stukken, voerde hij het bevel over een convooi van zes schepen, onder de Kapiteins en Kommandeurs Jan de Meijer, Adriaan Couwenaar, Martin Corlee, Thijsde Widt en Hendrik Ravens, dat eene vloot van 70 koopvaarders uit de Oostzee en Noorwegen naar het Vaderland geleidde. Den 2den October 1706 werden zij op de hoogte van het Doggerszand door zeven Fransche schepen, onder den Graaf de Forbin aangetast. Ofschoon de sterkte der Fransche hodems die der Nederlandsche in geschut te hoven ging, verweerden zich de Kapiteins met dapperheid en beleid. Forbin tastte met zijn zes en vijftiger Braak zelven aan. Na een allerhevigst gevecht, uit grof geschut en klein geweer, sprongen de Fransche op zijn schip over. De Nederlanders verdedigden zich met volharding en deden velen der vijanden sneuvelen, tot dat Braak den heldendood stierf, zijn schip vermeesterd werd, doch in brand geraakt, en in de lucht vloog. Nog een schip, dat van Gouwenaar, Groningen, zonk na eene heldhaftige verdediging, doch al het volk werd door Corlee geborgen, die met het grootste deel der koopvaarders behouden in het Vlie kwam. Alle de andere koopvaarders ontvloden den vijand; alleen het schip van de Meijer, dat mede kloekmoedig was verdedigd, werd door de Forbin te Duinkerken opgebragt.
Zie de Jonge, Ned. Zeew., (die in zijn verhaal uit echte stukken, de misslagen van den Europeschen Mercurius verbetert), D. IV. St. II. bl. 348, 406-412. |
|