Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1098]
| |
slechting der zaken in het 21 Artikel van het Munstersche Vredesverdrag voorkomende. Den 17 Julij 1657 benoemd tot Grietman van Aengwirden, was bij twee jaren later tevens Gedeputeerde, en zat in 1672 mede in de Staatscommissie tot het beramen van middelen ter verbetering in de zaken van militie, politie en financiën der provincie Friesland. Hij overleed den 29 December van dat jaar, en liet bij zijne echtgenoote Sytske Crack vier kinderen na, onder welke Johannes Crack van Bouricius, die in 1675 te Leiden Meester in de regten werd, na het verdedigen eener verhandeling over de GenootschappenGa naar voetnoot(1), in 1677 zijnen vader als Grietman opvolgde en den 27 Maart 1700 overleed, en Hector van Bouricius, die in 1686 Raadsheer van het Hof van Friesland werd en in 1705 ongehuwd overleed. Jacobus van Bouricius wordt geprezen wegens zijne regtschapenheid, zedigheid, eerlijkheid, rondheid, regtvaardigsheidliefde, verstand, scherpzinnig oordeel, regtskennis en gelukkige beoefening der Latijnsche dichtkunst.
Zie Balen, Beschr. van Dordrecht, bl. 126 en 127; de Wal, de Clar. Fris. Jurec., pag. 50, Annot. pag. 252 et 253, Add. pag. 445; Jonkhr. Mr. H. Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietmannen, bl. 339. |
|