het achterschip nederstortte, en de verschansing bij het groote want in brand vloog: deze gebluscht zijnde, liet Kapitein Bosch terstond een Geus opheischen. Van dien vijand ontslagen, zag zich de Batavier, bij het doel van den Engelschen Vice-Admiraal Parker om door te breken, door vier schepen te gelijk beschieten, welk schrikkelijk vuur Bosch beantwoordde met dubbele ladingen van zijne nog bruikbare stukken, terwijl al zijn staand en loopend want vernield werd, de zeilen aan flarden hingen, de ra bijna neder kwam, de roerpen brak en het schip in een wrak verkeerde. Daar de Schout bij Nacht Zoutman digt onder lij van den Batavier heenliep, nam Bosch die gelegenheid waar, om dien Vlootvoogd den slechten stand en geheel stuurloozen staat van zijn schip bekend te maken en een fregat te verzoeken om hem te slepen. Alle moeite aangewend om den Batavier zeilvaardig en stuurbaar te maken, bleek te vergeefs, het schip bleef onbeweeglijk liggen en moest het sein doen van niet te kunnen volgen. Waarop de fregatten de Venus en de Amphitrite, op het bevel van de Schout bij Nacht naar hem toe laveerden. Middelerwijl hielden vijf Engelsche schepen, voor den wind af, op den onbewegelijk liggende Batavier aan. Doch de moedige Kapitein Bosch, 's Vijands bewegingen bemerkende, liet terstond het sein van onvermogen om te kunnen volgen neder en de vlag weder ophalen. Dit deed de vijanden wederom bij den wind opsteken. Het schip de Batavier geraakte voor den wind om en weder bij de vloot, waar het bevel ontving om de eerste haven de beste in te loopen. Wegens zijn uitmuntend gedrag te dezer gelegenheid ontving Bosch eenen eeresabel met draagband.
In het volgende jaar had Bosch weder het bevel op de Batavier bij het eskader onder den Schout bij Nacht Jan Hendrik van Kinsbergen en later bij de vloot onder den Vice-Admiraal Andries Hartsinck. In 1793 was hij Bevelhebber op een der kanonneerbooten aan den linkervleugel der linie van verdediging van Zuid-Holland onder den Kolonel en Kapitein ter zee Alexander Arnoldus Bols.
In 1794 was Kapitein Bosch met de Overijssel van 64 stukken, ter begeleiding van eenige koopvaarders naar Cadix vertrokken. Daar gekomen werd zijn schip afgekeurd, en hij kocht een Spaansch oorlogschip van 68 stukken, dat hij den zelfden naam gaf. Met dit schip, den 2den December 1794, naar het Vaderland vertrokken, werd hij door stormen, hooge zeeën en gebrek aan levensmiddelen gedwongen om, in plaats van in Zeeland, in de Bantrybaai, in het Zuidwesten van Ierland binnen te vallen. Terwijl Bosch daar lag, kwam de tijding van de omwenteling hier te lande in Engeland, en de Engelsche regering beval, dat geene Nederlandsche schepen uit de Engelsche havens mogten uitloopen. Dit bevel bragt Bosch en andere Kapiteins zeer in verlegendheid, vooral daar de levensmiddelen zeer schaarsch waren, en hun slechts van de Engelsche schepen sober werden toegemeten. Het zeevolk