Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Derde en vierde stuk
(1855)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Jan van Borssele van der Hooge]BORSSELE (Jan van) van der Hooge, zoon van den voorgaande, geboren 1707, werd in 1736 tot Raad der stad Middelburg benoemd. Zeer in gunst staande bij Prins Willem IV van Oranje, werd hij, door dezen, tot zijnen Vertegenwoordiger als Eerste Edele van Zeeland aangesteld, kort nadat gemelden Vorst, bij resolutie der Staten van dat gewest, van 18 Mei 1747, was opgedragen, de waardigheid van Eerste Edele op de gewone voorwaarden, en voorts onder beding: ‘dat 's Prinsen persoon zou verbeeld worden, door lieden den Staten aangenaam, in Zeeland geboren, en behoorlijk gegoed, van de ware Hervormde Godsdienst, en geene krijgsambten bekleedende,’ alle welke hoedanigheid in van Borssele werden gevonden. Hij bleef in deze bediening, gedurende de minderjarigheid van 's Vorsten zoon, tot den 14den Maart 1764, toen van Borssele overleed. De Gouvernante Anna had ook veel vertrouwen in hem gesteld, en hem met nog zeven andere Regenten tot Voogden over haren zoon gesteld. | |
[pagina 966]
| |
Veel gezags oefende hij in gemeld tijdvak, zeer ten nutte van Zeeland, volgens de Registers der Staten van dat Gewest. In 1748 was hij een der Gemagtigden tot den Vredehandel te Aken; in 1761 werd hij aangezocht tot een Buitengewoon Gezantschap naar Engeland, doch bedankte. De Staten van Zeeland waren zoo dankbaar voor de diensten welke van Borssele hun gewest had bewezen, dat zij hem eene lijfrente of een ander kostbaar geschenk aanboden, het welk hij de edelmoedigheid had, uit hoofde van den bekrompen staat der gewestelijke geldmiddelen, heuschelijk van de hand te wijzen. Van Borssele was gehuwd met Anna Margaretha Elisabeth Coninck, Ambachtsvrouw van Ritthem enz. en liet twee kinderen na, beide met Vorstelijke statie gedoopt. Voor den zoon, Willem Zelandus van Borssele, geboren in 1757, boden de Staten van Zeeland, zich tot Peters aan, terwijl de Gouvernante, Prinses Anna op zich nam gemoeder over hem te zijn. Bovendien ontving hij bij zijne gebeorte, ter belooning van de verdiensten van zijnen vader en uit hoofde van diens edelmoedigheid, van de Staten van Zeeland, tot pillegift, de verzekering van het eerst openvallend ambt wegens Zeeland, in de Staten-Generaal, Raad van State of Generaliteits-Rekenkamer, na dat hij den ouderdom van 20 jaren zou bereikt hebben. Een pillegift, die om hare zeldzaamheid, destijds verschillend werd beoordeeld en waarvan de begiftigde als gewoon Lid der Staten-Generaal tot aan de omwenteling van 1795 genot had. De dochter, geboren te 's Gravenhage in 1758, over wie de Regering van Middelburg het gevader en Prinses Carolina, naderhand Prinses van Nassau Weilburg het gemoederschap op zich namen, ontving bij den doop de namen Carolina Medioburgensis van Borssele van der Hooge en trouwde in het jaar 1775 met den reeds vroeger door ons vermeldeGa naar voetnoot(1) Berend Hendrik Baron Bentinck tot Buckhorst, Heer van Zalk en Vecaten. De afbeelding van Jan van Borssele naar de schilderij van Aart Schouman, gegraveerd door Johannes Houbraken, is te vinden bij Wagenaar, Vaderl. Geschied., D. XX. bl. 100, naar de Schilderij van J. Fournier, gegraveerd door Pieter Tanjé, vóór den Atlas van Zeeland.
Zie Tegenw. Staat der Vereen. Nederl., D. IX. bl. 49; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XX, bl. 99, 179; Kok, Vaderl. Woordenb.; Scharp, Geschied. en Costumen van Axel, St. I. bl. 171 en 172; Vaderl. Hist. ten onmidd. verv. op Wagenaar, D. XXII. bl. 355 en 356; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl., D. I. bl. 142 en 143, D. II. bl. 569; Stuart, Vaderl. Hist., D. I. bl. 36, 168, 169, 524; van Kampen, Vaderl. Karakterk., D. II. bl. 604. |
|