Ridders in die aanzienlijke orde aannam, was ook onder dit getal Heer Hendrik van Borssele.
Wanneer omtrent dien tijd de Hoeksche en Kabeljaauwsche partijen weder, met vernieuwde woede, de hoofden begonnen op te steken, en dit verteerend vuur weldra, door het beleid en de magt van wapenen van Hertog Filips, beteugeld en uitgebluscht werd, begaf Hendrik van Borssele, waarschijnlijk uit hoofde van de onaangename voorvallen, welke dagelijks uit diergelijke tweespalten ontstonden, zich naar Frankrijk, alwaar hij zich eenige tijd ophield, en in 1446 Luitenant-Admiraal der Vloot van dat Rijk was. Toen de Graaf van Charolois, in het jaar 1469, de stad Dinant in het land van Luik innam, kweet Hendrik zich daar bij zoo dapper, dat hij door den Graaf met vele kostbare juweelen en reliquiën beschonken werd, waarmede Hendrik weder de Groote kerk van Vere begiftigde.
In het jaar 1470, Admiraal van Zeeland zijnde, deed hij vele oorlogschepen toerusten ter fnuiking van de rooverijen van Ritsard Graaf van Warwick, die tegen Eduard IV, Koning van Engeland, in oorlog was. Hendrik zelf werd door Hertog Karel den Stoute als Admiraal en Opperkapitein ter zee, met acht en dertig schepen, tegen den Graaf uitgezonden. Deze durfde echter de zee niet houden, maar zocht naar Frankrijk te vlugten, om daar meer bijstand te zoeken, maar Borssele zeilde hem na, belette hem de Seine binnen te loopen, joeg hem naar Normandië, waar de Engelschen de schepen verlieten en zich te land begaven. Heer Hendrik trad nu met zijn volk mede aan land, en er viel eene groote schermutseling voor, waarin Ritsard veel volk verloor en geheel geslagen werd. Bij het scheiden stak Hendrik 's Graven schepen in brand, behalve tien van de kostelijkste, welke hij den 2den Julij in Zeeland opbragt. Kort daarna liep van Borssele weder uit, om den Graaf van Warwijk den terugtogt naar Engeland te beletten; doch een zware storm noodzaakte hem weder te Vere binnen te loopen. De Koning van Engeland beloonde zijne dienst met hem tot zijnen Raad en Kamerling te benoemen en zijne stad Vere onderscheidene voorregten te verleenen. Voorts had hij het genoegen die stad steeds in bloei te zien toenemen; zijnen zoon aan eene Schotsche Prinses van het Koninklijke huis uit te huwelijken, en vele goederen te verzamelen. In dezen toestand stierf hij den 17den Februarij 1574, oud van dagen en zat van onrust; men meent dat hij wel 90 jaren bereikt heeft.
Heer Hendrik heeft, bij zijne Gemalin Janne van Halewijn en van Wtkerke, vier kinderen verwekt, onder welke een zoon Wolfert van Borssele, die volgt.
Zie Boxhorn, Chroniick van Zeel., D. II. bl. 180, 189, 201, 206, 208, 212, 215, 234, 239, 253, 254, 263, 274, 277; Vossius, Jaerb. van Holl. en Zeel. bl. 661; Smallegange, Cronyk van Zeel, D. I. bl. 393; van Mieris, Nederl. Vorst., D. I. bl. 108;