[Adriaan van Borssele]
BORSSELE (Adriaan van), Ridder, Heer van Brigdamme, Popkensburg, Duvelande, Sommelsdijk, enz. zoon van Jacob van Borssele, Ridder, Heer van Brigdamme en van Anna van Hennin, was naar de gewoonte van dien tijd, zoowel Krijgs- als Staatsman. Hij was Voogd van Bergen in Henegouwen, Kapitein-Generaal van Biervliet, Raad en Opperkamerling van de Hertogen Filips en Karel van Bourgondië, en gedroeg zich zoo dapper in den slag bij Brouwershaven, in 1426 geleverd, dat Hertog Filips hem tot Ridder sloeg, ook vertrouwde die Vorst hem in 1456 het Opperbevel van het leger, en zond hem in het veld om David van Bourgondië als Bisschop van Utrecht te erkennen. Weldra had hij dan ook Amerstoort en Rhenen ingenomen even als het Slot ter Horst, welk laatste hem door verraad werd in handen gespeeld. In 1462 ontving hij, uit naam van den Graaf van Charolois, als Heer van Arkel, de hulde voor de helft der heerlijkheid Asperen, en in het volgende jaar was hij bij de geschillen tusschen gemelde Hertogen, vader en zoon, de eenigste van den Adel, die de zijde van den laatsten hield.
Hij was in groot aanzien bij de Vorsten van zijnen tijd, en tegenwoordig bij de Krooning van Lodewijk XI, Koning van Frankrijk, bij welke gelegenheid hij ten tweedenmale tot Ridder geslagen werd.
Hij was tweemaal gehuwd: eerst met Maria van Cats, Vrouw van Souburg of tot Monster, in 1448 kinderloos gestorven; en daarna met Anna, natuurlijke dochter van Hertog Filips van Bourgondië, verwekt bij eene jonkvrouwe uit het geslacht van Steenbergen. Met de laatste kreeg hij 15000 gulden ten Huwelijk; de Hertog was tegenwoordig op de Bruiloft. Ook deze vrouw schonk hem geene kinderen. Hij stierf in 1468.
Zie Kemp, Beschr. van Gorinchem, bl. 317; Boxhorn, Chroniick van Zeel., D. II. bl. 198 en 199; Vossius, Jaerb. van Holl. en Zeel., bl. 661; v(an) H(eussen) en v(an) R(hijn), Kerkel. Outh., D. I. bl. 305; van Mieris, Nederl. Vorst., D. I. bl. 83; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. IV. bl. 58; Burman, Utrechts. Jaarb.,