van zijnen dichterlijken geest getuigen, en in sierlijkheid van taal en kernachtigheid uitmunten. Zijne gelegenheidsverzen zijn vol van zin en gevoel, en soms roerend en treffend door kunstelooze eenvoudigheid. Hij overleed den 17den Januarij 1799, bij zijne echtgenoote Jacoba Huizinga drie zoons en twee dochters nalatende, terwijl hem reeds zeven kinderen in de eeuwigheid waren vooruitgegaan.
Zie Biograph. Woordenb. der Nederd. Dichters ten vervolge op Witsen Geysbeek, uit partikuliere berigten aangevuld.