[Dominicus Franciscus du Bois]
BOIS (Dominicus Franciscus du), geboren te Brugge den 8sten November 1800, genoot in zijne jeugd, in zijne geboortestad, het onderwijs van Josephus Franciscus Ducq en later te Antwerpen van den beroemden Mattheus Ignatius van Bree. Vervolgens ter zijner verdere ontwikkeling naar Parijs vertrokken, maakte hij zich aldaar de lessen van den Baron Gros ten nutte. In 1828 tot Directeur der Koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten te 's Hertogenbosch aangesteld, bleef hij daaraan onafgebroken verbonden tot aan zijne dood, den 27sten October 1840. Niet weinig heeft de school dan ook door zijnen ijver en talenten gebloeid; ja, men mag wel zeggen, dat zij geheel aan hem haar eigenlijk bestaan te danken heeft.
Du Bois bezat groote verdiensten in het historieele vak. In de voorzaal der gewone audientie op 's Koning Paleis, in het Noordeinde te 's Gravenhage, hangen twee proefstukken van zijne kunst, zinspelende op van Speyk en J. Hobein. Op het Raadhnis te 's Hertogenbosch treft men een ander historiestuk van zijne hand aan, voorstellende de Uitreiking van het vaandel aan de Bossche Schutterij, door den Prine van Oranje (later Koning Willem II). Du Bois was een der Bestuurders van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Braband. Onder de door hem gevormde leerlingen, in Jan Hendrik van Grootvelt, kaarslichtschilder te Rotterdam.
Zie Immerzeel, Levens en Werken der Kunsts.