Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 749]
| |
den bovengenoemden Rutger Wessel, Baron van den Boetzelaer, en zoon van Filip Jacob, Baron van den Boetzelaer, en Anna van der Noot, geboren den 5den Augustus 1634, werd in 1663 beschreven in de Ridderschap van Holland en deswege afgezonden in de Admiraliteit te Amsterdam; daarna zat hij in Gecommitteerde Raden van Holland en was in 1672, toen de Staten van Holland vergaderd waren om eenen nieuwen Raadpensionaris te kiezen, een der eersten die hun kennis gaf van de zamenrotting van het gemeen te 's Gravenhage. Ook was hij sedert 1665 Hoogheemraad van Delfland. Hij overleed den 24sten Maart 1688; was gehuwd met Corneia van der Myle, erfdochter van Raaphorst, en verwekte bij haar een zoon, voor hem overleden en zeven dochters.
Zie Beekman, Beschr. van Asperen, bl. 260-263; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. XIV. bl. 261. |
|