[Frederik Hendeik Baron van den Boetzelaer]
BOETZELAER (Frederik Hendeik Baron van den), Heer van Langerak, zoon van Gideon Baron van den Boetzelaer en Louise van Clermont d'Amboise, werd, in krijgsdienst getreden, in 1671, van Majoor tot Kolonel bevorderd en in die hoedanigheid in het volgende jaar door den Prins van Oranje naar 's Hertogenbosch gezonden, om den Gouverneur van die, met beleg bedreigde, vesting bij te staan. Later Brigadier geworden, woonde hij in die betrekking, onder Godard van Rhede, Heer van Gunckel, den 11den Augustus 1674, den slag bij Senef bij, in welken hij, dapper vechtende, sneuvelde, na in dat zelfde jaar wegens de Edelen en Ridderschap van Utrecht, te zijn beschreven in de Staten van dat gewest.
Hij was gehuwd met Juliana Ferens en liet bij haar eenen zoon en eene dochter na.
Zie L. S(ylvius), Het Leven en Bedrijf vaa Willem de Darde; D. I. bl. 255; Luïscius, Algem. Hist. Woordenb. D. II. bl. 440, Beekman, Beschr. van Asperen, bl. 278; van Sijpesteyn en de Bordes, de Verded. van Nederl. in 1672. D. I. bl. 42; Bosscha, Neêrl. Heldand. te Land, D. II. Bijl. bl. 8.