[Rutger van den Boetzelaer]
BOETZELAER (Rutger van den), Heer tot Toutenburgh, Batinge, Entinge, zoon van George van den Boetzelaer en van Anna van Palaes, werd den 19den December 1643 door de Staten-Generaal aangesteld ‘tot Landtdrost tot Coevorden en der Landtschap Drenth.’ Hij was Kapitein over eene compagnie Infanterie en Gedeputeerde uit de Ridderschap der landschap; deed zijne intrede en werd door de Staten des Lands gecongratuleerd, op den algemeeuen Landdag te Assen, den 19den Januarij 1644. Hij overleed kinderloos.
Zijne beeldtenis gegraveerd door Holsteyn komt voor bij Piccardt, Chron. der Lundts. Drenth., tegenover bl. 255.
Zie, behalve dat werk, Luïscius, Algem. Hist. Woordenb., D. II. bl. 398.