[Jan Francoysz. van Boedagen]
BOEDAGEN (Jan Francoysz. van), Leenman, wonende te Delft, was een der genen, die, ingevolge eene aanschrijving van de Vrouwe Regentesse der Nederlanden, den 11den Mei 1565, door Commissarissen van den Hove van Holland geroepen werd om te verklaren: ‘wat affectie ende genegenheid zij tot den dienst van den Koning hadden: ende of zij gezind waren het met Zijne Majesteit te houden, denzelven tegens een ieder te dienen, in hetgeen hun wegens Zijne Majesteit zal worden bevolen te gehooren, alles ingevolge de verpligting van hunne Leenen en van den Eed, alsmede om te renuncieren van alle verbonden, Confederatien en Obligatien ter contrarie.’
Het schijnt, dat hij werkelijk voor Commissarissen verschenen is en zich verantwoord heeft.
Zie d'Yvoy van Mydrecht en Beeldsnijder, Verbond en Smeeks. der Nederl. Edelen, bl. 2 en 68, in welk werkje mede het facsimile zijner handteekening voorkomt.