[Cornelis Gerardus Iman Baron van Boecop]
BOECOP (Cornelis Gerardus Iman Baron van), een neef van den voorgaande en, even als deze, van het zelfde geslacht als de hiervoor vermelde Arend toe Boecop en Arnold ten Boecop, was een zoon van Henri Juste Mchel Baron van Boecop en Geertruida Schwindler, geboren te Breda, den 3den Januarij 1781. Hij trad in 1795 in dienst als Kadet bij de zesde Halve Brigade, werd nog in het zelfde jaar tot Tweede Luitenant bevorderd. In dien rang maakte hij den veldtogt in Noord-Holland, in 1799, mede, en werd den 19den September, bij Bergen, door eenen geweerkogel in de borst gewond. Den 3den November 1803 tot Eersten Luitenant aangesteld, werd hij den 1sten Julij 1805 als zoodanig overgeplaatst bij de Garde, eerst van den Raadpensionaris Schimmelpenninck, daarna van Koning Lodewijk, en was in 1806 tegenwoordig bij de blokkade van Hamelen en, tijdens de landing der Engelschen in Zeeland, in 1809, bij het leger te velde onder den Maarschalk Dumonceau. Door Koning Lodewijk, den 5den September van dat jaar, tot Kapitein bevorderd, werd hij, bij de inlijving van Holland in het Fransche keizerrijk, in 1810, in dien rang bij het 4de Regement Tirailleurs der jonge Garde geplaatst en den 26sten Mei 1813 tot Luitenant-Kolonel bij die Garde aangesteld; met dat Regement maakte hij de veldtogten in 1811 in Spanje, in 1812 in Rusland, in 1813 in Duitschland, en in 1814 in Frankrijk mede. In die veldtogten gedroeg hij zich zoo dapper, dat Keizer Napoleon hem reeds den 10den Julij 1812 tot Ridder van het Legioen van Eer benoemde.
Na Nederlands herstelling in de rij der volken, werd hij den 18den October 1814, in zijnen vorigen rang, bij de Infanterie geplaatst, en den 8sten October 1815, tot Kolonel-Bevelhebber van de 12de Afdeeling benoemd. Den 20sten October 1825 tot Generaal Majoor en Provinciaal-Kommandant van Noord-Holland aangesteld, werd hij den 16den Augustus 1829 in de zelfde betrekking naar de provincie Luik overgeplaatst, en tevens met het bevel over de Eerste Brigade van de vierde Divisie Infanterie belast. In die betrekkingen bevond hij zich te Luik, toen den 24sten Augustus 1830 het oproer te Brussel uitbrak. Reeds vier dagen daarna zag hij zich genoodzaakt met de bezetting van de stad Luik in de citadel terug te trekken. Hij bleef steeds getrouw op zijnen post en toen hij zijne beschikkingen maakte, tot eenen algemeenen