Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 679]
| |
daar aanzienlijke vorderingen in, en werd buitengemeen ervaren in de oude en latere geschiedenissen, alsmede in de Staatkunde en de belangen der onderscheidene hoven van Europa, waarom hij ook tot het bekleeden van de aanzienlijkste Staatsambten en Gezantschappen is gebezigd. Hij volgde zijnen vader op als Heer van Naaldwijk, insgelijks als Waradijn van de Hollandsche Munt, en was tevens ook Ridder van de orde van St. Michiel. Toen zijn schoonvader Pompejus de Rovere, Heer van Hardinxveld en Baljuw van Zuid-Holland, in 1620 van zijn Hoofdschoutambt vrijwillige afstand gedaan had, werd Blyenburg in diens plaats aangesteld, en behield dien post tot aan zijne dood, welke in 1630 voorviel. Blyenburg was tweemalen gehuwd, zijne eerste vrouw was Carolina de Beveren dochter van Willem de Beveren, Heer van Strevelshoek, Raad en Thesaurier Generaal van Zuid-Holland, benevens Burgemeester te Dordrecht, na de dood van deze, huwde hij met Sara de Rovere, dochter van Pompejus de Rovere, hierboven vermeld. Bij de eerste heeft hij verwekt twee zonen en eene dochter: Jakob, Heer van Naaldwijk, geboren in 1612 en gestorven in 1683, Adriaan, die volgt en Charlotte geboren in 1625 en gehuwd aan Thomas van Sasburg, Heer van Mogarnie, Resident van hun Hoog Moogenden aan het Hof van Brussel. Bij zijne tweede vrouw heeft hij maar eene dochter verwekt, Adriana van Blyenburg, die na zijne dood ter wereld kwam, en gehuwd was aan Daniel Fannius, Raadfiskaal aan de Admiraliteit in Zeeland en Bewindhebber der Oost-Indische Compagnie. Van Blijenburg was geleerd en uitnemend welsprekend, vriendelijk in zijne verkeering, grondig ervaren in de Oudheden, en een goed Latijnsch en Nederduitsch Dichter. Hij liet een groot aantal Brieven en Gedichten na, in gezonde taal geschreven, welke eerst in onze dagen, door den druk zijn gemeen gemaakt, in het meer gemelde Latijnsche werk van Dr. Schotel.
Zie Balen, Beschr. van Dordr., bl. 994; van Leeuwen, Bat. Illustr., bl. 873; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Halma, Tooneel der Vereen. Nederl.; v(an) H(eusen) en v(an) R(ijn, Kerkl. Outh., D. III. bl. 556; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; van Kampen, Geschied. der Nederl. Lett. en Wetens., D. III. bl. 93 en 94; Nieuw Biogr. Woordenb. der Nederl. Dicht. ten verv. op Witsen Geysbeek. |
|