[Theodorus Brunsveld de Blau]
BLAU (Theodorus Brunsveld de), een zoon van Hieronymus de Blau en van Maria Anna de Brunsveld, en broeder van den voorgaande, geboren te Leeuwarden den 23 December 1729, werd, na zijne Akademische studiën zoo te Franeker als te Utrecht voleindigd te hebben, in het jaar 1755 met groote lof Proponent, en den 26 October van dat zelfde jaar tot Predikant te Oudeschoot bevestigd; vandaar vertrok hij in Augustus 1756 naar Amersfoort en werd in het jaar 1758 naar in de gemeente te Groningen beroepen. In 1766 voor eene beroeping naar Rotterdam bedankt hebbende, stelde Burgemeesters en Raad hem een geschenk ter hand, ter waarde van 200 zilveren Dukatons. Op een van hooger hand gegeven wenk verzocht hij in 1788 zijn emeritaat, doch werd in 1795 weder aangesteld en wel met den titel van honorair Predikant, op een vast traktement van 1000 gulden, mits hij jaarlijks 20 Leerredenen of Catechisatiën zou houden, waaraan hij boven zijne verpligting voldeed, nagenoeg tot aan zijne dood, die den 17 Januarij 1815 voorviel. Bij zijne huisvrouw Anna Visscher, met wie hij den 10 Julij 1759 te Amsterdam gehuwd was, had hij geene kinderen verwekt.
Hij moet een man geweest zijn, die zeer beminnelijke hoedanigheden en groote bekwaamheden bezat, doch somtijds op eene bijzondere wijze predikte, na bijna alles gezegd en vele kleine bijzonderheden van het dagelijksch en huiselijk leven, op eenen berispenden toon, opgesomd te hebben, besloot hij eindelijk met te zeggen: maar ik zal zwijgen.
Van zijne hand bestaat er:
Begeerde schadevergoeding, leerredenen, Gron. 1792. 2 deeltjes gr. 8o.
Raadskeur-Leerrede gehouden den 8 Januarij 1783.