[Adrianus Bergsma]
BERGSMA (Adrianus) geboren te Dockum, in 1702, zoon van Pieter Bergsma en Catharina Wendt, was eerst tot Godgeleerde opgeleid, dan zich later tot de beoefening der Regtsgeleerdheid begeven hebbende, verwierf hij als Advocaat veel roem, inzonderheid door het vrijpleiten van eene vrouw, van kindermoord beschuldigd. Deze roem veroorzaakte, dat hij tot de aanzienlijkste en voordeeligste ambten in Indië geroepen werd. Hij vertrok derwaarts in 1733, verkreeg er, onder anderen, de betrekking van Raad en Advokaat-Fiskaal-Generaal, zoodat hij in Indië een groot gezag uitoefende. Aldaar gehuwd met Allegonde Zwaardekroon, dochter van den Gouverneur-Generaal Hendrik Zwaardekroon, keerde hij, na het overlijden van zijne vrouw, naar Nederland terug.
Kort na zijne terugkomst werd hij tot de regering geroepen, en tot Lid der Vroedschap en Burgemeester te Sneek gekozen. Wegens deze stad bekleedde hij sedert de voornaamste Staatscommissiën. Bijna onafgebroken had hij, wegens Friesland, zitting in de Vergadering der Staten Generaal, en daar hij het vertrouwen van den Stadhouder bij bekwaamheid en slimheid bezat, had hij een groot deel aan het bestuur van zaken, zoowel wat de republiek, als wat het gemelde gewest betrof.
Hij stierf in 's Gravenhage den 20 Julij 1780, na andermaal gehuwd te zijn geweest met Catharina Regina van Bynkershoek, dochter van den beroemden President. Uit het eerste huwelijk liet hij ééne, en uit het laatste vier dochters na.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl., uit de familiepapieren aangevuld.