Wijsbegeerte in het kollegie der drie kronen te Keulen, waar hij verbleef van 1590 tot 1593; vervolgens werd hij Doctor in de Godgeleerdheid en onderwees die wetenschap als Hoogleeraar gedurende 22 jaren, eerst te Wurtzburg, vervolgens te Mentz en daarna te Weenen in Oostenrijk, alwaar bij omtrent het jaar 1613 werd beroepen door Keizer Matthias. Ferdinand II, koos hem vervolgens tot zijnen Biechtvader, en gedurende drie jaren was Becanus in die betrekking, tot genoegen van het geheele hof, dat met verwondering zag, hoe die Jezuit zich, tegen de gewoonte van die van zijne orde, met geenerlei staatszaken bemoeide, maar zich enkel met boekoefening en het waarnemen van zijne pligten bezig hield; met zijne klimmende jaren, begaf Becanus zich tot eene gestrenge levenswijs, nam al het huishoudelijke in persoon waar, maakte zijn bed op enz. Na eenige dagen smartelijke pijnen van het kolijk verduurd te hebben, stierf hij in het collegie te Weenen den 24sten Januarij 1624.
Niet zonder rede hebben hem de R.K. aangemerkt als een der voornaamste verdedigers van hunne geloofsbelijdenis, want hij was buitengemeen ijverig in het wederleggen der Protestanten. Voorts bezat hij een gelukkig geheugen, was begaafd met een gezond oordeel, sprak en schreef met eene ongemeene eenvoudigheid. Zijne zeden waren eenvoudig en geregeld, zijn voorkomen innemende, en zijn omgang vriendelijk en beschaafd in zijne uitdrukkingen. Deze hoedanigheden verwierven hem de achting van velen, zelfs die van sommige Protestanten. Zijne spreuk was: Antiqua virtute et fide (Naar oude deugd en trouw).
Hij heeft geschreven en uitgegeven:
Theologia scolastica, ook uitgegeven onder den titel van Summa Theologiae scolasticae, of van Theologia scolastica universa.
Quaestiones de fide haereticis servanda, Mogunt 1609. 8o.
Refutatio apologiae Jacobi regis, Mogunt 1610. 8o.
Refutatio torturae torti contra sacellanum regis Angliae, Mogunt 1610. 8o.
Duellum cum G. Fockero de primatu regis Angliae, Mogunt 1612. 8o.
Controversia anglicana de potestate regis et Pontificio, Mogunt 1612. in 8o. hetwelk te Rome is op den Index geplaatst, als bevattende valsche, schandelijke en oproerige stellingen.
Tractatus scolasticus de libero articulo, Mogunt 1613. 8o.
De judice controversiarum, ibid. 1616. in 8o.
De republica Ecclesiastica libri IV, Mogunt 1618 en 1619. 8o.
Analogia veteris ac novi Testamenti, Mogunt et Paris 1620. in 4o., zijnde dat zijner werken, hetwelk de meeste opgang gemaakt heeft.
Manuale controversiarum hujus temporis Libri V, Ingolstadt 1624, herdrukt te Rome in 1550 met verbeteringen en bijvoegaels van den Jezuit P. Faura.
Opera tractatibus posthumis aucta, II vol. Mogunt 1649. in folio.