den zin der ingezetenen, die het bijzonder tegen den borst stiet, dat weder een vreemdeling met dergelijke ambten begiftigd werd. In 1576, omtrent ter zelfder tijd als Robles, door de Prinsgezinden gevangen genomen, werd hij met Hernando de Bustamente, Drost van Harlingen, en zekeren Hopman Feuter, die te Franeker in bezetting lag, naar Zwolle gevoerd. Hoe het verder met hem afliep, vindt men niet vermeld.
Zie Schotanus, Geschied van Friesl., bl. 810; Te Water, Hist. van het Verb. der Edelen, St. II. bl. 235; van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm., bl. 304.