[Dirk Bax]
BAX (Dirk), geboren te Rotterdam den 17 Februarij 1793, toonde in zijne jeugd veel aanleg voor de studie, en daar men begreep dat die niet moest worden onderdrukt, liet men hem zijne neiging volgen. Genoegzaam gevorderd in de voorbereidende wetenschappen, vertrok hij naar de Hoogeschool te Leiden, alwaar hij zich met veel ijver in de Godgeleerdheid oefende, zoodat hij, als een sieraad der Hoogeschool, de achting zijner leermeesters in hooge mate wegdroeg. In het jaar 1821 werd hij tot Doctor in de Godgeleerdheid bevorderd, na bij de saculteit der Wis- en Natuurkundige wetenschappen twee malen met goud te zijn bekroond geweest. Zijne studie volbragt hebbende en in 1821 gehuwd zijnde, werd hij tot Predikant te Eck-en-Wiel beroepen, van waar hij in 1822 naar Brielle vertrok. In 1827 werd hem een beroep naar Zutphen aangeboden, hetwelk hij aannam en waar hij als ijverig en talentvol Prediker de achting en liefde zijner gemeente wegdroeg, toen hij in April 1837, te Rotterdam gelogeerd zijnde, ongelukkig om het leven kwam, doordien zijne kleederen moeten zijn in brand geraakt door de vlam van de kaars, waarbij hij zat of welligt, te bedde zijnde, lag te lezen.
Van Bax ziet een bundeltje Nagelaten Gedichten het licht, dat hem als een niet onbevallig dichter doet kennen, en voor hetwelk zijn afbeelding en silhouette geplaatst is
Zie Nieuw Woordenb. van Nederl. Dicht. ten vervolge op Wilsen Geysbeek.