[Reinhard van Asewyn]
ASEWYN (Reinhard van), Heer van Brakel, een zoon van Reinier van Asewyn en van Josina van Broekhuizen, omhelsde bij den opstand tegen Spanje, den Staatsgezinde partij. Hij werd tot de handeling der Unie van Utrecht benoemd, en teekende niet slechts de Unie zelf, maar ook de acte van constraincte. Hij bleef Lid en werd later Ontvanger-Generaal bij het collegie tot de nadere Unie, en trok namens dit in vele gewigtige bezendingen naar Overijssel en elders.
Later verloor hij veel van den roem, door dit een en ander verworven, doordien hij zich in de gunst van Leicester wist in te wikkelen, en deze benoemde hem tot Lid van de Kamer van Geldmiddelen, welke hij wilde oprigten. Hij geraakte in verdenking, dat hij de Engelsche krijgsbenden had aangezet, om in Holland te stroopen, waarom hij bij de zuivering van den Raad van State, met nog drie aanhangelingen van den Graaf, daar uitgehouden werd.
Toen na het vertrek van Leycester, Prounink en anderen te Utrecht werden gevat, geraakte hij ook in hechtenis; kort daarna werd hij wel weder ontslagen doch bleef echter in verdenking. De Graaf van Hohenlo had zich, in het jaar 1587, meester gemaakt van zijn huis te Brakel in de Bommelerwaard, alzoo de bezetting aan het muiten geslagen was. Asewyn schreef dit innemen van zijn slot toe aan bijzonderen haat tegen hem, en weet dit heimelijk den misnoegden Stichtschen Edelen. Hij maakte veel beweging, om weder in het bezit van zijn slot hersteld te worden. Ook beloofde de Staten van Utrecht hem de daardoor veroorzaakte schade te zullen vergoeden. De Raad van Staten beval sedert het slot van de bezetting die er door Hohenlo opgelaten was te ontledigen; zelfs sprak men van dezen laatste in regten te willen vervolgen; doch door de verandering die er in 1588 in Utrecht voorviel en het vertrek van Asewyn naar Engeland bleef de zaak zonder verder gevolg.
Hij scheen zich sedert stil te houden, doch, bij de gebeurtenissen in 1610 te Utrecht, was hij een der hevigste tegen de Regering; toen Graaf Ernst Casimir aan de burgerij vroeg, of zij ook eenige bezwaren had, tegen de herstelde Regenten, kwam hij benevens Dirk Canter en Henrik van Helsdingen, met vier en zeventig punten van bezwaar voor den dag, dan de Raad, die overwogen hebbende, verklaarde ze onwaarachtig, ongegrond of van geene aanbelang weshalve een eeuwig stilzwijgen werd opgelegd. Wanneer hij overleden is weet men niet. Hij was getrouwd met Machteld van IJsendoorn vrouw van Sterkenburg (welke heerlijkheid hij behuwde) en verwekte bij haar: Reinier van Asewyn, die zonder kinderen overleed; Odilla, gehuwd aan Adriaan van Mathenes, Heer van Riviere en Opmeer; Anthony van Asewyn, Heer van Brakel en Sterkenburg, die in 1642 overleed; Geertruy, echtgenoot van IJsbrand van Merode IJsbrandszoon; Eustaas Asewyn,