[Tobias Andreae]
ANDREAE (Tobias), geboren te Braunfels in het graafschap Solms den 19 Augustus 1607, was van moeders zijde een kleinzoon van den beroemden Johannes Piscator, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Herborn, alwaar Andreae den grond zijner studiën legde en zich later in de wijsbegeerte oefende; van hier begaf hij zich naar Bremen, waar hij zeven jaren verbleef, en, daar hij naar het openbare leeraarschap stond, bereidde hij zich daartoe voor door bijzondere lessen in de wijsbegeerte te houden.
In 1628 naar zijn vaderland teruggekeerd zijnde, begaf hij zich op aanraden van zijnen beschermer Hendrik Alting naar Groningen, waar hij, gedurende eenige tijd, bijzondere lessen in de wijsbegeerte gaf. Vervolgens vertrouwde Alting hem de zorg over de opvoeding van zijne kinderen, en toen zij geen leermeester meer noodig hadden, deed Alting hem eene dergelijke betrekking bij eenen Poolschen Prins erlangen. Na dezen gedurende drie jaren te hebben onderwezen, werd hij tot Hoogleeraar in de Geschiedenis en Grieksche taal te Groningen, en later tevens tot Bibliothecaris der Hoogeschool aangesteld, welke posten hij met veel ijver waarnam, tot aan zijnen dood, den 17 October 1676.
Hij was een groot vriend en aanhanger van Descartes, en wist den geleerden Johannes Claubergius, Hoogleeraar eerst te Herborn en daarna te Duisburg, tot zijn gevoelen over te halen. Ook nam hij voor Descartes de pen op tegen Jacobus Revius, Hoogleeraar te Leyden en gaf in 1653 een vinnig antwoord uit, getiteld:
Methodi Cartesianae assertio opposita Jacobi Revii etc. Praef. Methodi cartesianae considerationi Theologicae. Het tweede deel van dit antwoord kwam in het volgende jaar uit.
Hij schreef ook in het jaar 1653 tegen Henricus Regius, Hoogleeraar in de Geneeskunde te Utrecht. Brevis replicatio brevi explioatione mentis humanae Henr. Regii reposita.
Zijne afbeelding is door Lamsweerde in het koper gebragt.
Zie van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb., die hem even als Kok, abusivelijk Tobias Andreas noemen; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk, D. II. bl. 456; Algem. Woordenb. der zamenl.