[Gijsbrecht van Amstel]
AMSTEL (Gijsbrecht van), de tweede van dien naam en kleinzoon van den voorgaande, uit diens zoon Egbert, was in het jaar 1225 scheidsman in een geschil tusschen Otto II van der Lip, den vierendertigsten Bisschop van Utrecht, en Gerhard III, Graaf van Gelder. In het zelfde jaar stond hij als getuige in eene zaak tusschen den zelfden Bisschop en Floris IV, Graaf van Holland. Hij moet omstreeks 1228 overleden zijn. Hij had tot vrouw Bertranda of Baarte van IJsselstein, Heer Jans erfdochter, bij wie hij vïer zonen verwekte: Gijsbrecht III, Arent, Willem en Otto, en door welk huwelijk de heerlijkheid IJsselstein aan het geslacht van Amstel kwam.
Zie Kok, Vaderl. Woordenb; Chalmot, Biogr. Woordenb.