Nieuwsbrief
3 april 2024
Nieuws van DBNL - april 2024
Save the date en oproep: DBNL viert feest!
DBNL bestaat dit jaar vijfentwintig jaar en dat vieren we!
Op vrijdag 8 november organiseren we een feestelijke middag bij de KB, nationale bibliotheek in Den Haag. Het thema zal zijn ‘de gebruiker centraal’.
Of het nu gaat om baanbrekend geesteswetenschappelijk onderzoek of verrassende data-ontdekkingen, binnen de Lage Landen of ver daarbuiten; of je nu de teksten van DBNL gebruikt als inspiratie voor je blog, om te bespreken met je leesclub of om je hele klas enthousiast te maken over de vos Reynaerde: we laten jóu aan het woord. Laat zien hoe jij gebruikmaakt van DBNL en verwonder je over wat er allemaal nog meer mogelijk is.
Is jou nog een ongelooflijke ontdekking op DBNL bijgebleven? Ben of ken je iemand die DBNL juist op een heel andere, eigen manier met veel enthousiasme gebruikt? Laat het ons weten via dbnl@vlaamse-erfgoedbibliotheken.be.
Vrijdag 8 november mag je alvast in je agenda zetten. De komende maanden geven we meer informatie over de invulling en organisatie van deze feestdag; houd daarvoor onze nieuwsbrief en de socialemediakanalen in de gaten.
Nieuwe titels van april
Van Simon Carmiggelt komt Weet ik veel beschikbaar, ‘een bloemlezing uit een kwart eeuw stukjesschrijven’. Ook komen er zes delen uit de serie Speciaal voor u online, kleine feestgeschenkjes met ieder een dozijn cursiefjes.
Schrijver en criticus E. du Perron (1899-1940) boekstaafde zijn eigen leeservaringen in de reeks Cahiers van een lezer, die hij in 1928 en 1929 in vijf deeltjes in kleine oplagen zelf uitgaf in Brussel. In 1931 bezorgde uitgeverij Stols een heruitgave in haar reeks Standpunten en getuigenissen. Twee delen van die uitgave komen nu online: Vriend of vijand en Voor kleine parochie. Ook komt een latere bundel beschouwingen van Du Perron online: Blocnote klein formaat uit 1936.
Ook een flink aantal titels van J. Slauerhoff, tijdgenoot van Du Perron. De beroemde dichtbundels Serenade en Soleares die in respectievelijk 1930 en 1933 in zeer kleine oplagen verschenen, worden hier nu gepresenteerd in de herdrukken van uitgeverij Stols van Soleares en Serenade. Ook komen de Stols-edities beschikbaar van Een eerlijk zeemansgraf (oorspronkelijk uit 1936) en Yoeng Poe Tsjoeng (oorspronkelijk uit 1930 in kleine oplage). Yoeng Poe Tsjoeng bevat poëzie en poëzievertalingen en -bewerkingen door Slauerhoff van dichters uit China. In de inleiding schreef Slauerhoff: ‘De verzen van deze verzameling zijn uit het Fransch, Duitsch, Engelsch, of rechtstreeks uit het Chineesche leven en landschap overgebracht met vermijding van de zijden gewaden, rozen, maneglans, die men in andere zoo overvloedig vindt, met een voorkeur voor de bitterheid van het leven, in China overvloediger gevonden en met meer nuchterheid beleden dan bij ons.’
Behalve voor zijn poëzie werd Slauerhoff ook zeer geprezen om zijn korte verhalen en romans. Nu ook online een groot aantal van zijn bekende prozatitels: de romans Het verboden rijk (oorspronkelijk 1932), De opstand van Guadalajara (1937) en Het leven op aarde (1934) en de verhalenbundel Schuim en asch (oorspronkelijk 1930).
Van Petronella Johanna de Timmerman komen de Nagelaatene gedichten beschikbaar. Deze werden in 1786 postuum uitgebracht door haar echtgenoot, Johan Frederik Hennert. Zoals hoogleraar P.J. Buijnsters beschrijft, zijn de gedichten zelf niet heel erg bijzonder, behalve dan één dat is gericht aan Betje Wolff, met wie Petronella goed bevriend was. Opvallender is de korte biografie ‘Aan de asch van mijne echtgenoote’ waarmee Hennert het werk opent. In plaats van een verkapte lofrede, zoals in die tijd gebruikelijk was, schept hij een heel menselijk beeld van zijn echtgenote, die de sociale conventies van de tijd ontweek en zich betoonde ‘als de ideale verlichte vrouw, als de redelijke geïnteresseerde vriendin van de man - niet als zijn huissloof’.
Parels uit DBNL: 'De veinzende Torquatus' van Geeraardt Brandt
'To be or not to be, that is the question'. Het zijn misschien wel de bekendste woorden uit de Westerse toneelgeschiedenis. Ze worden gesproken door Hamlet in de gelijknamige wraaktragedie van William Shakespeare. Wat weinig mensen echter weten is, dat het bronmateriaal dat Shakespeare inspireerde voor het schrijven van Hamlet, ook een inspiratiebron was voor schrijvers uit de Lage Landen. Eén van die schrijvers was Geeraardt Brandt (1626-1685). Brandt was doorheen zijn leven dominee, biograaf (van onder meer Vondel en Hooft) en historicus. Aangezien zijn vader, een horloge- en instrumentenmaker, enkele jaren regent was van de nieuwe schouwburg in Amsterdam, kende Brandt de theaterwereld goed. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat hij al op zeventienjarige leeftijd debuteert met De veinzende Torquatus (1643), een Senecaanse wraaktragedie in navolging van het Hamlet-verhaal en van Nederlandstalige voorgangers zoals de grote publiekstrekker Aran en Titus (1641) van Jan Vos.
De veinzende Torquatus speelt zich af in het Rome van de Klassieke Oudheid. We volgen zoals de titel suggereert, de jonge Torquatus. Torquatus is de zoon van de Romeinse keizer die vermoord is door zijn broer Noron. Noron trouwt bovendien met Torquatus’ moeder. En net zoals in Hamlet, verschijnt de geest van de vermoorde keizer aan Torquatus. Deze geeft hem opdracht terug te keren naar Rome en zich voor te doen als krankzinnig. Zo kan Torquatus in de nabijheid van Noron komen en de dood van zijn vader wreken. In een reeks van gruwelen, verkrachtingen en moorden wordt de bloederige machtsstrijd voor de ogen van het publiek uitgevochten.
Hoewel Brandt zich heeft laten inspireren door dezelfde verhaalstof als Shakespeares Hamlet, zijn er toch ook grote verschillen tussen beide stukken. Een belangrijke wijziging ligt in de voltrekking van de wraak zelf. In Hamlet is het hoofdpersonage verantwoordelijk voor de dood van zijn oom. In De veinzende Torquatus is het niet Torquatus die Noron doodt, maar wel Torquatus’ geliefde Juliane. Zij wordt door Noron verkracht en neemt haar wraak in eigen handen. Een vermomde Juliane schenkt Noron een vergiftigde tabberd die hem tot razernij drijft en uiteindelijk tot zijn dood zal leiden. Vervolgens doorsteekt Juliane zichzelf. Torquatus blijft terneergeslagen achter om het Romeinse Rijk te herbouwen.
Het stuk werd voor het eerst opgevoerd in 1645 en was razend populair. Zelfs tot op vandaag wordt dit stuk vol spektakel en bloedvergiet opgevoerd door toneelgezelschappen. Toch zou Brandt later in zijn leven afstand nemen van zijn jeugdwerk en zich focussen op het schrijven van biografieën, onder meer over Joost van den Vondel en Michiel de Ruyter.
Sarah Fierens is projectleider DBNL Vlaanderen bij de Vlaamse Erfgoedbibliotheken.
Geeraardt Brandt, De veinzende Torquatus. Izaak Duim, Amsterdam 1733 (herdruk).
Lees meer over De veinzende Torquatus op Literatuurgeschiedenis.org.