Nieuwsbrief
1 maart 2022
Nieuws van de DBNL - maart 2022
DBNL bij Neerlandistiekdagen
Op vrijdag 1 en zaterdag 2 april vindt de tweede editie van de Neerlandistiekdagen plaats, ditmaal in Groningen. Op zaterdag is iedereen met belangstelling voor de Nederlandse taal en cultuur welkom om zich te laten inspireren door optredens, gesprekken en workshops. Het vak van de neerlandistiek wordt in al zijn veelkleurigheid getoond en er is ruime gelegenheid om elkaar te ontmoeten. Uiteraard is DBNL ook van de partij met de interactieve sessie ‘DBNL: verdwalen in verhalen’. Deelnemers gaan de strijd met elkaar aan om te zien wie het beste zijn weg vindt langs de platgetreden paden én uithoeken van de Nederlandse taal en cultuur. Deelname aan de publieksdag is kosteloos. Zie voor meer informatie over deelname, tijdstip en locatie neerlandistiek.nl.
Nieuwe titels van maart
Victor Brunclair kan worden gerekend tot de karig bedeelde stroming van het Vlaams literair expressionisme. Na zijn jeugdige en onder pseudoniem gepubliceerde roman Fiat lux. Het worde licht (1917) ontwikkelt hij zich aan de hand van gedichten en essays verder als cultuurcriticus, Vlaams activist en gedegen dichter. Zijn dichtbundel De dwaze rondschouw (1926) bevat naast sporen van lyriek ook gedichten in de ritmische, associatieve stijl die doet denken aan Paul van Ostaijen, zoals het gedicht ‘Railway’. Naast deze titel verschijnt van hem ook de roman De monnik in het westen (1930), een allegorie in expressionistische stijl, en het essay dat hem mede het leven zou kosten: Het heilige handvest (1937). In dit essay verwerpt hij vurig de oprukkende fascistische en nazistische cultuur, wat zou leiden tot zijn arrestatie en zijn uiteindelijke deportatie naar de werkkampen.
Het sociaal-geëngageerde oeuvre van Johanna Desideria Courtmans-Berchmans wordt verder aangevuld met twee romans. De zwarte hoeve (1863) vertelt in realistische stijl het verhaal over de ontwikkelingen van een broedervete tijdens de Vlaamse hongersnood van 1845-1850. Verder verschijnt van haar ook Het geschenk van den jager (1864). Dit spannende en moraliserende verhaal over Gentse fabrieksarbeiders en de deugd van spaarzaamheid leverde haar de vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Letterkunde op. Van haar man Jan Baptist Courtmans verschijnt tevens het werk Robert de Vries. Historisch tafereel uit de XIe eeuw (1839).
Adriaen van der Donck was een Nederlandse jurist die op jonge leeftijd naar Nieuw-Nederland (in de huidige Verenigde Staten) trok. Daar zou hij zich snel opwerken tot een belangrijk politiek figuur. Hij probeerde meer invloed te verwerven in het bestuur van de kolonie, wat uiteindelijk zou leiden tot zijn arrestatie. Tijdens zijn leven in de nederzettingen maakte hij uitvoerige beschrijvingen van wat hij er zag. Deze zouden later de basis vormen voor Beschryvinge van Nieuvv-Nederlant, (Ghelijck het tegenwoordigh in Staet is) Begrijpende de Nature, Aert, gelegentheyt en vruchtbaerheyt van het selve Lant (1655). Met dit populaire werk spoorde hij zijn landgenoten aan om de oversteek naar de kolonie te maken.
Deze maand komen ook online de elfde jaargang van het tijdschrift Band (1952), dat werd uitgegeven in de toenmalige kolonie Belgisch-Congo, de bloemlezing Gallerije ofte proef van syne dichtoeffeningen (1685) van de Groningse dichter Ludolph Smids, opgedragen aan de dichteres Katharina Lescaille en een roman die zich afspeelt in de poolcirkel: Bliksemflits van James Oliver Curwood, vertaald door J.W. Boissevain.
Parels uit de DBNL
De beruchte roman Pijpelijntjes van Jacob Israël de Haan verscheen in juni 1904 in Amsterdam. Pijpelijntjes schetst in korte hoofdstukken het leven in de Amsterdamse volkswijk De Pijp. De Haans opmerkelijke stijl in deze roman is verwant aan het proza van de Tachtigers, een groep schrijvers die de Nederlandse literatuur vernieuwde. Onder andere de vele nieuwe werkwoorden die De Haan uit zelfstandig naamwoorden maakte vallen op, bijvoorbeeld: ‘Dan spichtspitste één schreeuw naar boven... het was van juffrouw Lepelaar.’.
De roman werd echter vooral bekend door de beschrijving van de homo-erotische liefde. Rode draad is de liefdesverhouding tussen Joop en Sam. Hun liefdesrelatie kent hoge pieken en diepe dalen. Aan het begin van de twintigste eeuw werd er zelden zo openlijk over een homoseksuele liefde geschreven als De Haan in deze roman deed. En niet alleen de liefde tussen Joop en Sam werd beschreven, er zijn ook passages over Joops omgang met andere jongens.
Bij verschijnen veroorzaakte de roman direct groot tumult. Waar De Haan Joop enigszins naar zichzelf had gemodelleerd, had Sam trekken gekregen van een vriend, de bekende schrijver en arts Arnold Aletrino. De roman was ook opgedragen ‘Aan goede A. Aletrino (Voorwinter 1904.)’. Aletrino was als medicus actief op het terrein van wetenschappelijk onderzoek naar homoseksualiteit, toen nog vaak ‘uranisme’ genoemd, maar hij schrok enorm toen hij zichzelf herkende in deze homo-erotische roman. Hij kreeg er ook onmiddellijk last mee, bijvoorbeeld door een ontstemde Gemeente Amsterdam, waar hij voor werkte als gemeentearts.
Op last van Aletrino werd vrijwel de hele oplage van Pijpelijntjes uit de handel gehaald. Daarom is de eerste druk van Pijpelijntjes ook een zeer gezocht verzamelaarsobject geworden. Slechts enkele bibliotheken, zoals de KB in Den Haag, bezitten een exemplaar. Pas in 1974 verscheen voor het eerst weer een nieuwe herdruk naar de eerste druk.
De Haan verzorgde snel na de rel wel een tweede druk, waarin onder andere de namen waren gewijzigd, maar dat dempte de ophef niet. De Haan verloor zijn baan bij het socialistische Zondagsblad van Het Volk door toedoen van een verontwaardigde hoofdredacteur P.L. Tak en hij werd ontslagen als onderwijzer. Ook binnen de socialistische partij SDAP, waarin hij actief was, werd hij stevig aangevallen. Over de affaire verzamelde De Haan zelf allerlei documenten in het boek Open brief aan P.L. Tak. Hierin is ook te lezen dat hij van veel medeschrijvers weinig steun kreeg. Openlijk over homoseksualiteit schrijven was voor velen nog een brug te ver in deze tijd. En daarom is de roman Pijpelijntjes niet alleen een uitzonderlijke roman, maar was het ook een belangrijke bijdrage aan de homo-emancipatie in Nederland.
Jacob Israël de Haan, Pijpelijntjes. Kruseman's Uitgeversmaatschappij, Den Haag 1974
Meer informatie over Pijpelijntjes: Rob Delvigne en Leo Ross, ‘Jacob Israël de Haan. Pijpelijntjes’, in: Ton Anbeek, Jaap Goedegebuure en Bart Vervaeck, Lexicon van literaire werken (Wolters-Noordhoff, Groningen / Garant-Uitgevers, Antwerpen 1989-2014).
Onder de loep
'Vorig jaar was ik researcher in residence bij de KB, de nationale bibliotheek van Nederland. Ik heb daar onderzocht of romans uit de literaire canon zijn te onderscheiden van andere romans op basis van tekstkenmerken. Hiervoor heb ik een dataset met tekstkenmerken en metadata verzameld en beschikbaar gemaakt voor andere onderzoekers.
Mijn dataset is gebaseerd op teksten uit DBNL, omdat die zorgvuldig zijn gecorrigeerd en gecodeerd en uitgebreide metadata bevatten. Als bijvoorbeeld een roman besproken wordt in een recensie of essay, dan houdt DBNL deze verwijzing bij. Voor mijn onderzoek heb ik deze verwijzingen als canoniciteits-indicator gebruikt: hoe vaker een roman besproken wordt door critici en letterkundigen, hoe aannemelijker het is dat deze tot de canon behoort.
Voor mijn eerste resultaten en interactieve demo heb ik aangenomen dat elke roman met minstens één verwijzing tot de canon behoort. Vervolgens kun je de computer vragen om deze uitkomst te voorspellen op basis van tekstkenmerken, door op zoek te gaan naar correlaties. Het eenvoudigste is om woorden te tellen. Dan blijkt dat 72% van de romans correct kan worden geïdentificeerd als canoniek of niet. Hoewel er vaak gezegd wordt dat de canon subjectief is, vindt de computer hier dus wel een patroon. Maar waar bestaat dit patroon uit? Voor elk woord kunnen we zien hoe sterk het verband van frequentie en canoniciteit is. Woorden als voelen en zwijgen komen vaker voor in de canon, terwijl woorden als prins en lieve vaker in romans buiten de canon voorkomen.
Woordgebruik geeft echter vooral een indruk van thematiek en stijl. Bovendien is het lastig om van een optelsom van een groot aantal woorden uit een lange tekst tot een interpretatie te komen. In vervolgonderzoek zou ik graag de rol van personages en plot onderzoeken. Een andere uitdaging is dat de Nederlandse spelling door de jaren heen verandert. Dit beïnvloedt de resultaten, en bemoeilijkt met name het automatisch ontleden.
Er zijn uiteraard meer aspecten die in vervolgonderzoek verbeterd kunnen worden. Een degelijke canoniciteits-indicator weegt meerdere factoren, bijvoorbeeld leeslijsten, literaire prijzen of herdrukken, en geeft een overtuigend antwoord op vragen zoals: waar ligt de grens tussen canoniek en niet-canoniek? Als we canoniciteit betrouwbaar kunnen meten, dan is het ook mogelijk om kritiek op de canon empirisch te staven: welke romans zouden bijvoorbeeld op basis van stijl tot de canon kunnen behoren, maar zijn wellicht vergeten doordat de auteur niet tot een bevoorrechte groep behoort?
Niet alle perioden, genres en minderheden zijn even goed vertegenwoordigd in DBNL. Ik zou andere onderzoekers aanraden om hier goed naar te kijken alvorens een onderzoeksvraag te formuleren. Gelukkig worden er elke maand nieuwe teksten toegevoegd. Voor mijn onderzoek hoop ik dat er meer negentiende-eeuwse, hedendaagse, en vergeten romans zullen worden opgenomen. We kunnen de DBNL contrasteren met het Amerikaanse HathiTrust-project, waarin volledige collecties van bibliotheken worden gedigitaliseerd (maar niet handmatig gecorrigeerd, aangezien dit om miljoenen boeken gaat). Aan de andere kant bevat DBNL een schat aan secundaire literatuur en metadata. Het zou interessant zijn om naast de verwijzingen ook de secundaire teksten als onderzoeksobject te beschouwen.'
Andreas van Cranenburgh is voormalig researcher in residence bij de KB en universitair docent informatiekunde en digitale geesteswetenschappen bij de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op het analyseren van literatuur met taalkundige en letterkundige computermodellen.