Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt–§ Den .C.xxx. psalm. Domine non est exalta. Nae de wise Het voer een scheepken ouer rijn, het hadde geladen vroukens fijn![]() Mijn hert en is verheuen niet Ga naar margenoot+
O Heer wilt hooren na mijn liet
Mijn ooghen niet en rasen//ra-
| |
[Folio T7v]
| |
![]() sen
Recht waer ic opgheblasen.
Ick niet en ghinc in dinghen swaer Ga naar margenoot+
In wonderlijcheyden, dat is claer
Meer dan ick conde gronden: gronden
En heb ick onderwonden.
Ist dat ick niet en gheuoelde cleyn Ga naar margenoot+
Al van my seluen (dat is pleyn)
Maer heb mijn siel verheuen: heuen
Ben ick ghelijck ghebleuen
Ghelijc een kint dat is ghespeent Ga naar margenoot+
En nochtans op zijn moeder leent
So is mijn siel gheuaren: uaren
O Heer wilt mi bewaren.
Betrouwen hopen sonder ent, Ga naar margenoot+
Moet Israhel seer diligent
Van nv tot allen tiden:tiden
Moet hi in God verbliden.
|
|