Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij
[Folio Q5v]
| |
DIe Heer tot minen Heere, Ga naar margenoot+
Die sprack met claer verstant
Coemt sitten met grooter eere
Tot mijnder rechter hant.
Tot dat ick hier sal stellen Ga naar margenoot+
Tot uwer voeten banck
V vyanden hier mach vellen
Heel onder v bedwanck.
Wt Syon sal God seynden Ga naar margenoot+
Die roede van uwer cracht
Domineert in allen eynden
Ouer dijns vyants macht.
Met v is dat beghinne Ga naar margenoot+
In dinen stercken dach
In claerheyt (hoort den sinne)
Men daer die heylighen sach.
Ick heb v willen baren Ga naar margenoot+
Wt minen buyck seer gheern
Eer datmen sach op varen
Die schoone morghen stern.
God swoer sonder leedtwesen Ga naar margenoot+
Een eewighe priester fier
Sijt ghi seer hooch ghepresen,
Nae Melchisedechs manier.
| |
[Folio Q6r]
| |
Die Heer die is gheseten Ga naar margenoot+
Al aen v rechter sy.
Die Coninghen seer ghesmeten
Doer sinen thoorn heelt hy.
Hy sal die heydens rechten Ga naar margenoot+
En brenghen een grooten val
Die hoofden sal hy beuechten
In menighe landen al.
Hy drinct al by den weghen Ga naar margenoot+
Wt beken seer claer en fijn
Sijn hooft sal hy ter deghen
Op rechten, en vrolijck zijn.
|
|