Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij
[Folio Q3r]
| |
§ Den .C.vij. psalm. Paratum cor meum Deus. Nae die wise Wes sal ich my gheneeren, ick arme broederlijn.O God, mijn hert, mijn sinnen Ga naar margenoot+
Die zijn seer wel bereyt
V lof wil ick beghinnen
Mijn glory v maiesteyt
V sal ick mijn leuen lanck
Met herpen en snaren gheclanck
Dat ick mach vruechde winnen
O Heer louen met sanck.
Wel op souters en herpen Ga naar margenoot+
Wel op ghi snaren ghespel
Mijn sinnen wil ick scherpen
Vroech smorghens risen snel.
V Heer wil ick dach en nacht Ga naar margenoot+
Beliden voer alle gheslacht
Mijn lof wil nyet verwerpen
O Heer van grooter cracht
U goetheyt is verheuen Ga naar margenoot+
Bouen die hemelen fijn
V waerheyt is ghedreuen
| |
[Folio Q3v]
| |
So hooch als die wolcken zijn
Verheffen soe wilt v Heer Ga naar margenoot+
Al bouen die hemelen seer
Men moet v glory gheuen
Op aerden altijt meer.
Op dat si zijn mids desen Ga naar margenoot+
Verlost, die ghi bemint
Wilt met dijn hant ghenesen Ga naar margenoot+
Verhoort my o Heer, v kint.
God sprack, ick wt deylen sal Ga naar margenoot+
Sichem: met vruechden al
Ick sal een meter wesen
Van des tabernakels dal.
Want Galaad die stede, Ga naar margenoot+
Manasses (daer op acht)
Hoort my: Mijn hooft, mijn vrede
Is Ephraim: mijn macht
Iuda, mijn coninck vaeliant: Ga naar margenoot+
Moab mijn pot playsant
Met voeten ick betrede Ga naar margenoot+
Dat Idumeesche lant.
Ouer die vreemdelinghen Ga naar margenoot+
Met vruechden wordt ick sadt.
Wie yst die my sal bringhen Ga naar margenoot+
Al tot die stercke stadt?
Wie sal toch daer leyden my
Tot Idumeen: dan ghi?
O Heer: die ons woudt dwinghen Ga naar margenoot+
Verwerpen heel van dy.
Ghi Heer met onsen scharen Ga naar margenoot+
Wel eer niet gaen en wout
V bystant wilt verclaren Ga naar margenoot+
Ons liden is menichfout.
Want menschen salicheyt
Is ydel: hoort dit bescheyt Ga naar margenoot+
| |
[Folio Q4r]
| |
In God wij stercheyt bewaren.
Hy doet ons vyanden leyt.
|
|