Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij§ Den .xci. Psalm. Na die wise. Ter eeren van allen iongelingenTHis goet te beliden God, om zijn weldaet Ga naar margenoot+
V naem te singhen, ghi zijt groot gheacht V
V goetheyt te preken in den dagheraet
V
| |
[Folio N7r]
| |
waerheyt te vertellen in der nacht. Ga naar margenoot+
Met herpen gheclanck Ga naar margenoot+
Met lof en sanck
Laet ons hier prisen uwe grote cracht.
Ghi hebt mi o Heer vermaect, en ooc verblijt Ga naar margenoot+
Al met v creatueren goet en fijn
Die sullen my gheuen blischap met iolijt
Hoe seer verheuen Heer v wercken zijn Ga naar margenoot+
Seer diep van grondt
Tot alder stondt
Sijn v ghedachten (hoort die woerden mijn)
Een sot dese dingen sal bekennen niet Ga naar margenoot+
Wanneer die sondaers staen schoon en groen Ga naar margenoot+
Wanneer hi haer glorie en voerspoet siet.
Die hier veel boose wercken doen
Dat sy vergaen Ga naar margenoot+
Ghi Heer blijft staen
De hoochste God, wilt horen mijn sermoen
U vianden siet, o Heer vergaen geheel Ga naar margenoot+
Haer boosheyt doetse sneuen al
Sy worden verstroyt ende ooc bedoruen veel
Die boosheyt pleghen in dit aertsche dal
Dyet quaet bemint
| |
[Folio N7v]
| |
In boosheyt blint
Eewich so is gheworden sinen val.
Recht als een eenhoorn heeft eenen hoorn vaeliant Ga naar margenoot+
Sal minen hoorn ontfanghen cracht en vruecht.
Mijn outheyt o Heer met vruechden wort playsant
In dijn ghenaden ende groote duecht
Mijn ooghen claer Ga naar margenoot+
Sien openbaer
Mijns vyants val die mi seer wel genuecht
Mijn ooren die sullen dan verhooren wel Ga naar margenoot+
Hoe God die Heer can plaghen hier
Den ghenen die mi bewesen groot gequel
Die goede heeft een ander manier Ga naar margenoot+
Hy bloeyt seer schoon
Hoort desen thoon
Ghelijck ceder boomen die wassen fier
Al dye daer int huys des Heeren zijn ghebout Ga naar margenoot+
Seer schoon sy sullen bloeyen al gemeyn
Al zijnse seer oudt sy wassen menichfout Ga naar margenoot+
In duechden, sy prisen onsen Heer alleyn
Want God is goet Ga naar margenoot+
Recht, ende soet.
In hem en is geen boosheyt grot noch cleyn
|
|