Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij
[Folio H7r]
| |
GHi die de waerheyt spreken sout Ga naar margenoot+
Spreec die recht wt so dat behoort
Ghi kinder van Adam iong end out
V herten brengen boosheyt voort
Twist ende haet: V handen bereyden hier discoort
En alle quaet.
Die boosen zijn van tgoet ghewent Ga naar margenoot+
Al van haers leuens eerste beghin
Sij worden gheleken bi een serpent
Want vol fenijns is haren sin
Cranck int gheloof
Alsmen haer wat goets wil planten in
Soe zijn sij doof.
Als een serpent dat niet horen en wil Ga naar margenoot+
So zijn dese oock, verstaghet recht
Van alle goede woerden boos en gril. Ga naar margenoot+
God sal haer tanden maken slecht Ga naar margenoot+
Der leeuwen ghebit
Die Heere met zijnder cracht beuecht
Verstaet wel dit
Sij gaen te niet recht als die vloet Ga naar margenoot+
| |
[Folio H7v]
| |
God spant sinen boech, en maectse cranck
Sij verdwinen als dwas ghesmolten doet Ga naar margenoot+
Recht als een vier is haer verganck
Der Sonnen schijn
En sal om haerder sonden stanck
By haer niet zijn.
Eer uwe doornen crighen haer cracht Ga naar margenoot+
Sal v ghi boosen God doen te niet.
V leuen sal zijn te niet ghebracht
Wanneer v dit van God gheschiet.
Die goede is bly Ga naar margenoot+
Wanneer hi sal aenscouwen Gods macht
Dat seg ick vry.
Hy sal zijn voeten maken nat Ga naar margenoot+
Sijn handen wasschen int sondaers bloet
Een yeghelijck sal dat segghen plat Ga naar margenoot+
Dees vrucht is voer den goeden soet
God rechtet al
Want hy alle dinghen driuen moet
Int swerelts dal.
|
|