Een ander lied, op een roover, ‘Da Nobis’ genoemd, die ten tijde van Frans I terecht gesteld zou worden, vindt men in de ‘Chansons nouvellement comhosées sur divers chants tant de musique que de rustique’ Paris 1548:
|: Rossignolet qui chante au bois jolly :|
Va à Rouen à ma femme et lui dy
Hélas! qu'on me baille la corde.
Charles Nisard, Des Chansons populaires 1867. I 290.
Reeds het opvallend ander karakter der mooie wijs en het geheel en al ontbreken van een Nederlandschen tekst bracht mij op de gedachte, dat wij hier met een Franschen tekst te doen hadden. Toch zou ik niet gewaagd hebben dat kortweg aan te nemen, als niet de Fransche melodie heel duidelijk de eerste phrase en de tweede helft der derde phrase van ons lied bevatte: er bestaat dus geen twijfel, want de eerste phrase is te eigenaardig dan dat aan een toeval gedacht zou kunnen worden.