| |
| |
| |
Clare Lennart
door Marianne Vogel
1. Biografie
Clare Lennart (Clara Helena Klaver) werd op 21 juli 1899 in het Gelderse dorp Hattem geboren. Met haar jongere zus en broer, Eveline en Dick, groeide zij op in een kunstenaarsmilieu.
In 1914 ging Lennart naar de Rijkskweekschool voor meisjes te Apeldoorn. Vanaf 1918 werkte zij als onderwijzeres in De Stapel (Dr.), Olst en Utrecht, de stad waar zij praktisch haar hele verdere leven woonde. Rond 1926 leerde zij daar de getrouwde, katholieke Wim van den Boogaard kennen, die als sergeant-kok in de kazerne werkte. Zij bleven een paar tot hij in 1960 stierf, al gingen zij pas samenwonen toen zij na de dood van zijn vrouw in 1947 trouwden. Vanwege haar verhouding werd Lennart op school ontslagen. Zij leidde tot 1954 een klein pension en vertaalde tevens ruim dertig romans.
Begin jaren dertig begon zij verhalen te schrijven, die onder andere in de Haagsche Post, het Algemeen Dagblad, De Groene Amsterdammer en Groot-Nederland onder haar pseudoniem verschenen. Haar romandebuut was Avontuur (1935). Na de oorlog kreeg Lennart voor Kasteel te huur een eervolle vermelding van de gemeente Amsterdam. In 1949 werd Twee negerpopjes uitgekozen als Boekenweekgeschenk. Het Boekenweekgeschenk van 1955 schreef zij in opdracht. Ook gaf zij lezingen en schreef zij artikelen en columns voor onder meer Elseviers Weekblad, Het Parool en het Utrechts Nieuwsblad. Lennart was bestuurslid van de Tollens-vereniging en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, en lid van de Vereniging van Letterkundigen en de PEN-club. Na een hartinfarct overleed zij op 30 december 1972.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
Er bestaat wat onduidelijkheid over het romandebuut van Clare Lennart - soms wordt Avontuur genoemd, soms Mallemolen. Beide opvattingen zijn eigenlijk juist, want al werd Avontuur eerder gepubliceerd (1935), Mallemolen werd vóór dit boek geschreven. Omdat het een enigszins harde en directe visie op het leven gaf, vond het pas een uitgever nadat het luchtiger Avontuur verschenen was. Vanaf het moment dat Lennart begon te schrijven, beoefende zij verschillende genres. Zij publiceerde romans, novellen, verhalen en kinder- en jeugdboeken.
| |
Ontwikkeling
Haar romans - vooral Tooverlantaarn, Serenade uit de verte, Stad met Rose Huizen en De ogen van Roosje - beleefden tot het midden van de jaren tachtig veel herdrukken. Na 1965 schreef Lennart geen romans meer, alleen kortere fictionele teksten. Wel begon zij met succes aan een nieuw genre, de familiekroniek (Weleer). Het tweede deel, Weleer II, is door haar zus afgemaakt. Daarnaast heeft Clare Lennart altijd veel columns en artikelen voor dag- en weekbladen geschreven. De verhalende columns uit haar rubriek Van tijd tot tijd in het Utrechts Nieuwsblad zijn gebundeld onder de titels Pluk een roos, Een mus op de vensterbank en Het paard lacht.
| |
Publieke belangstelling
Kritiek
De publieke belangstelling voor Lennart bleef matig tot het moment waarop zij het Boekenweekgeschenk van 1949 geschreven bleek te hebben, dat in die jaren anoniem gepubliceerd werd. Daarna werden haar boeken veel verkocht; het publiek was definitief op haar attent gemaakt. Een oorzaak van de stijgende belangstelling was ook dat Lennart na de oorlog bijzonder produktief was. Zij was inmiddels getrouwd met Wim van den Boogaard, en hij deed veel voor het huishouden en voor het pension dat Lennart dreef. Zij had daardoor meer tijd en rust voor het schrijverschap. Uit die periode dateren dan ook wellicht haar beste romans, alhoewel de meningen hierover uiteenlopen. Clara Eggink zegt bijvoorbeeld, in een terugblik van 1976 in Bzzlletin, dat zij het meest van Lennarts vooroorlogse romans houdt, omdat die geschreven zijn door een ‘kritische heks’, terwijl haar latere werk te verzoenend en te braaf humanistisch zou zijn. Dit geldt in elk geval zeker voor
| |
| |
haar nostalgische columns in het Utrechts Nieuwsblad. De toenmalige naoorlogse kritiek reageerde op Lennarts romans net zo positief als het grote publiek. De schrijfster had ook op haar vroege werk al waarderende reacties gekregen, maar pas nu werden haar publikaties uitvoerig in alle grote dag- en weekbladen besproken. In 1957 bereikte de lof een hoogtepunt bij De ogen van Roosje. Men prees haar nieuwe, nuchtere stijl, de realiteit van haar beschrijvingen en de manier waarop zij het tragische levensbesef van de moderne mens verwerkt had.
| |
Techniek
Stijl
Anderzijds kreeg Lennart ook het nodige commentaar op haar werk. Zoals vaak is opgemerkt, is het componeren van een handeling niet haar sterkste punt, zij is beter in de beschrijving van een toestand of van een terugblikkend overzicht. Daardoor raakt soms de vaart uit haar verhaal, of kan men zich geen goed beeld vormen van wat er op het moment van de verteltijd gebeurt. P.H. Ritter noemde dit in een radiobespreking ooit haar gebrek aan ‘dramatische conceptie’. Ook Lennarts stijl laat te wensen over; zij heeft de neiging wat te week en te zoetig te zijn en te veel ‘mooie’ taal te gebruiken. Bordewijk bijvoorbeeld bekritiseerde haar dweepzucht in Kasteel te huur, al begon hij met te zeggen dat Lennart iemand is die ‘overvloedig bewijs geeft van talent’. Het wat denigrerende woord waarmee haar proza vooral vanaf de jaren zestig wordt samengevat, luidt dan ook ‘romantisch’.
| |
Verwantschap
Thematiek
Lennart was erg gesteld op Nescio en de sprookjes van de Grimms en Andersen. Ook hield zij van de negentiende-eeuwse Duitse romantici, vooral E.T.A. Hoffmann. De katten in de novelle Maanlicht, bijvoorbeeld, zeggen nooit ‘tot ziens’, maar ‘a Murr’ - een verwijzing naar Hoffmanns grote roman Lebensansichten des Katers Murr (1820/1822). En omdat zij het te koel en te analytisch vond, hield Lennart niet van het werk van Vestdijk. Dit geeft al een beetje aan in welke richting haar eigen proza gaat. Een belangrijk thema erin is de verhouding van droom en werkelijkheid. Het wordt in al zijn gecompliceerde nuances onderzocht, en de betekenissen van beide begrippen verschuiven steeds. In verschillende vroege romans, zoals Mallemolen en Huisjes van kaarten, maar ook in de novelle Maanlicht, onderzoekt Lennart de manier waarop de dromen en
| |
| |
verlangens van haar hoofdpersonen in contrast staan met de werkelijkheid. Zo verwoordt Therese Landolf in Huisjes van kaarten aan het eind de visie die het hele boek draagt, als: ‘Niets van wat we dromen kunnen we bereiken. Niets van wat de mensheid de eeuwen door heeft gedroomd, heeft ze werkelijk bereikt. Dat is de tragiek van het leven.’ Een tragiek die in het boek echter nauwelijks droevig of melancholiek wordt opgevat, maar die eenvoudigweg ieders leven bepaalt en als zodanig geaccepteerd moet worden.
| |
Verwantschap
Thematiek
Een zeer sombere versie van dit contrast tussen droom en werkelijkheid vinden we in de roman De blauwe horizon, die blijkbaar geïnspireerd werd door het naturalisme van Frans Coenen, redacteur van Groot-Nederland, en een intieme vriend van Lennart in de jaren dertig.
De apathische hoofdpersoon Constance Marens trekt zich in haar droomwereld terug en pleegt uiteindelijk zelfmoord. In het tweede deel - dat al in 1937 afgesloten was, maar pas na de oorlog samen met het eerste gepubliceerd werd - zakt haar dochter Lili weg in lusteloze dromen en sterft vroeg; het lukt haar evenmin aan het leven deel te nemen.
Een heel ander aspect van de verhouding droom-werkelijkheid is dat Lennart beschrijft hoe je kunt binnenstappen in een andere werkelijkheid, waarin het gedroomde mogelijk en het gewone betoverd is. Droom en werkelijkheid staan hier dus niet in contrast met elkaar, maar vermengen zich. In de vroege roman Tooverlantaarn is Floortje Désire - een wat gekunstelde naam - degene die bij de inwoners van het fatsoenlijke stadje Heerenhaghen, waar ze onderwijzeres wordt, het vermogen wakker roept de werkelijkheid als betoverd te zien. De burgemeester, de gemeentesecretaris, Fenne Sevryn, bij wie ze in huis woont, iedereen verandert door haar. Hoorde roept met haar ‘bedwelmende toover’ het wilde, onconventionele op en transformeert de alledaagse realiteit. Maar zelf doet dat ‘praemenschelijke, sentimentlooze elfwezen’ wat haar eigen gevoelens haar ingeven. Ze heeft niets met gewoonten en verplichtingen te maken. Daarom vertrekt ze na een jaar spontaan weer, en harteloos overrijdt haar trein de burgemeester, die zonder haar niet meer kan leven.
| |
| |
In Tooverlantaarn houdt de betoverde werkelijkheid voor de mensen op, zodra degene die als een soort middelaar optreedt, weer verdwijnt. Maar bijvoorbeeld in de naoorlogse roman Stad met Rose Huizen is dat niet het geval. We vinden hier in de hoofdpersonen Albert Noorman en Isabel Bronkhorst twee uitersten: de leraar Albert is gewend de wereld van zijn verbeelding weg te drukken, niet uit fatsoen, zoals de bewoners van Heerenhaghen, maar omdat ze niet past in de harde werkelijkheid. Omgekeerd leeft Isabel in een afzijdige droomwereld, omdat ze de werkelijkheid niet aandurft. Albert ontmoet haar tijdens een fietsvakantie, en ze beginnen van elkaar te houden. Daardoor verliest Albert zijn al te grote nuchterheid, en lukt het Isabel zich aan het gewone leven over te geven. Aan het eind peinst ze: ‘Als je niet meer afzijdig blijft is het misschien mogelijk verbeelding en werkelijkheid te verzoenen. De verbeelding alleen is te dun. De werkelijkheid alleen is te stug. Misschien...’ De betoverde werkelijkheid is vanaf dat moment voor haar een blijvende, alhoewel onzekere realiteit.
| |
Ontwikkeling / Visie op de wereld
Traditie
Clare Lennart exploreert in haar boeken dus steeds opnieuw de mogelijkheid of onmogelijkheid de werkelijkheid op een andere manier te beleven, en zij komt daarbij tot verschillende conclusies. In de meeste van haar naoorlogse romans is de vereniging van droom en werkelijkheid eerder mogelijk dan in haar vroege werk, hoewel het ook dan om een zeer wankel en waarschijnlijk tijdelijk evenwicht gaat.
Het gaat bij haar al met al niet om een romantische, ‘triviale’ vlucht uit de werkelijkheid, maar om een verlangen naar het onmogelijke, een soort verscheurdheid die men ook bij de negentiende-eeuwse romantici vindt.
| |
Relatie leven/werk
Ook voor Lennart persoonlijk was het thema van de verbinding van droom en werkelijkheid blijkbaar een probleem. In Huisjes van kaarten, dat veel autobiografische momenten bevat, wordt de kindertijd van Therese Landolf en haar zusje als een ‘wonderwereld’ geschilderd. ‘De droom eindigt abrupt. Juist als [...] ze naast hun wereld ook de wereld der anderen als een realiteit beginnen te zien... juist, dan, alsof een lichte twijfel... een geringe koelheid... dit wonderland van de pijper te niet moest doen, zinkt alles weg. In de wereld der mensen kan men
| |
| |
er niet van leven als men bloemen kweekt, omdat ze zo mooi zijn en vergeet ze te verkopen. Misschien heeft hun vader ook een jarenlange groene droom gedroomd. Maar het geld is op. Alles wordt verkocht... hùn huis, hùn tuin. Ze voelen zich als dieren, die uit het nest verdreven zijn [...]. Het eerste bedrijf van hun leven is afgesloten.’ Deze beschrijving geeft ook Lennarts eigen ervaring op tienjarige leeftijd weer. Het is een eerste grote schok geweest, waarbij de wereld van de verbeelding en de realiteit haaks op elkaar bleken te staan. De tweede kwam, toen zij rond haar vijftiende het huis uit moest om in de grote stad (Deventer) voorbereid te worden op de kweekschool. In de kweekschooljaren stierf haar moeder aan tuberculose (1915) en viel haar ouderlijk huis uiteen, een thema dat onder andere in Serenade uit de verte en Stad met Rose Huizen een grote rol speelt. Hiermee was het terrein van haar jeugd definitief onbereikbaar geworden.
Over deze absolute grens tussen kindertijd en volwassenheid en tussen verbeelding en werkelijkheid denkt Lennart kennelijk na in haar werk. Enerzijds onderzoekt zij allerlei aspecten van die problematiek in haar proza, zoals boven beschreven werd. Anderzijds is het schrijven van dit proza voor haar wellicht ook een middel om uit de werkelijkheid te stappen en die grens op te heffen. Maar dat kan vanzelfsprekend hoogstens tijdelijk lukken, zoals Lennart ook in haar boeken beschrijft. Ook allerlei andere zaken kunnen gezien worden in het licht van haar verlangen het verleden en de daarbij horende droomwereld te bereiken. Opvallend is bijvoorbeeld dat de schrijfster zich na de oorlog voor vijf jaar jonger uitgaf. Zij deed dit zó consequent dat in recensies en interviews altijd deze nieuwe leeftijd genoemd wordt, en haar zus - van wie veel kennissen wisten dat zij twee jaar jonger was - gedwongen was haar leeftijd aan te passen. Ook is het tekenend dat veel van Lennarts boeken in de omgeving spelen waarin zij als kind leefde - het platteland van Gelderland (Epe, Hattem, Oldebroek) en Overijssel.
| |
Thematiek
Verwantschap
Er zijn nog verschillende andere belangrijke thema's die als een rode draad door het werk van Lennart lopen. Het eerste is haar nadruk op onconventionaliteit en antiburgerlijkheid. Het
| |
| |
kunstenaarsmilieu waarin zij opgroeide, komt vaak in haar werk terug. Haar moeder was een progressieve vrouw, die vóór het huwelijk de schildersacademie had bezocht en muzikaal begaafd was. Haar vader was kunstschilder. Veel personen in haar boeken zijn bohémiens of mensen die buiten de kleinburgerlijke moraal leven. De onconventionaliteit van Floortje in Tooverlantaarn wordt nog direct gecontrasteerd en vermengd met de brave burgers van Heerenhaghen, die ze het hoofd op hol brengt. In latere romans staan beide werelden eerder stilletjes naast elkaar, zoals in Kasteel te huur, Serenade uit de verte of Stad met Rose Huizen. Er is echter nooit sprake van een cynische houding tegenover conventionele waarden en het burgerlijk fatsoen, zoals bij naoorlogse tijdgenoten als Nel Noordzij en W.F. Hermans.
| |
Thematiek
Een thema dat direct met het vorige verbonden is, is de vrijheid van de vrouw en vrije seksualiteit. In het late werk, onder andere in Twintig ramen aan de straat, is het niet meer zozeer aanwezig. Maar Floortje Désire, Vera Conradin in Kasteel te huur, Isabel Bronkhorst in Stad met Rose Huizen en anderen hebben korte verhoudingen met mannen zonder met hen te willen trouwen of de bestendigheid van een vaste relatie te zoeken. Sowieso leidt in Lennarts oeuvre bijna geen enkele vrouwelijke hoofdpersoon het leven van wat men een ‘gewone huisvrouw’ zou kunnen noemen. Haar kritische kijk op vrouwelijke rolpatronen strekt zich ten dele ook uit tot de verhouding van man en vrouw. Isabel bijvoorbeeld moet een modeldochter voor haar vader zijn, ze heeft nooit dingen op eigen initiatief durven en mogen doen. Als haar vader sterft, beseft ze dat ze niet bedroefd is, maar opgelucht, omdat ze nu aan haar eigen leven zal kunnen beginnen.
| |
Kritiek
Verwantschap
Visie op wereld
Kunstopvatting
Deze moderne aspecten, die sterk contrasteren met de conservatieve opvattingen van de jaren vijftig, vielen echter niet op. De toenmalige critici zagen vooral het contrast met de ‘nihilistische’ literatuur. Bekende literatoren als Hans Warren, C.J.E. Dinaux, C.J. Kelk en Jan Greshoff wezen met opluchting op Lennarts werk als tegenhanger voor de ‘gore motregenatmosfeer’ in veel andere moderne literatuur. En Kees Fens verdedigde De ogen van Roosje tegen jonge lezers, die dit vermoedelijk
| |
| |
‘een laf-romantisch boek’ zouden vinden. Want ‘de moderne roman’ legde de nadruk op ontgoocheling, cynisme, banaliteit - denk aan Anna Blaman, Gerard (van het) Reve, W.F. Hermans -, of was experimenteel, zoals het proza van Simon Vinkenoog, Bert Schierbeek of Nel Noordzij. Maar het proza van Lennart was geen van beide. Bij haar kan de werkelijkheid tragisch zijn, maar nooit hopeloos. Zij gaat uit van de schoonheid en een zin van het leven. Verder behoorde zij in de jaren vijftig tot de zogenaamde ‘vertellers’, die door veel jonge auteurs als ouderwets ervaren werden. Ook in 1966 zegt zij in een interview met José de Ceulaer nog te geloven dat de mensheid altijd door zal gaan met het vertellen van verhalen, en dat zij vertrouwen heeft in het goed vertelde, voor velen invoelbare verhaal. En: ‘Excessen op taalgebied en ook op zedelijk gebied - de roman die ontaardt in een psychiatrische verhandeling of in vuilbekkerij - zullen het volgens mij niet lang uithouden.’
| |
Verwantschap
Tegenover het experiment zet Clare Lennart dus het toegankelijke verhaal, tegenover de banale realiteit haar zoektocht naar de droom, tegenover cynisme en nihilisme een geloof in bepaalde waarden. Zij hoort daarmee bij een positievere ‘tegenstroming’ in de naoorlogse literatuur, waartoe ook auteurs als Hella S. Haasse, Cees Nooteboom, Josepha Mendels en Willy Corsari gerekend kunnen worden. Met Corsari heeft zij overigens ook de idee over de wreedheid van het leven gemeen; ziekte en dood spelen bij beide schrijfsters een grote rol. Ondanks het feit dat Lennart een belangrijk vertegenwoordigster van deze ‘anti-nihilistische’ tegenstroming is, is zij niet in de literatuurgeschiedenis opgenomen.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Clare Lennart, De wijde wereld. Verhaal voor oudere meisjes. Rotterdam 1935, Erven Van Nelle, J. |
Clare Lennart, Avontuur. Amsterdam 1935, Van Holkema en Warendorf, R. |
Clare Lennart, Mallemolen. Amsterdam 1936, Van Holkema en Warendorf, R. |
Clare Lennart, De blauwe horizon. Utrecht 1936, A.W. Bruna & Zoon, R. (Samen met een tweede deel in 1950 opnieuw verschenen) |
Clare Lennart, Tooverlantaarn. Utrecht 1937, A.W. Bruna & Zoon, R. |
Clare Lennart, Huisjes van kaarten. Utrecht 1938, A.W. Bruna & Zoon, R. |
Clare Lennart, Maanlicht. Een sprookje voor groote menschen. Utrecht 1939, A.W. Bruna & Zoon, N. |
Clare Lennart, Ter herinnering aan Rotterdam. Utrecht 1946, A.W. Bruna & Zoon, N. |
Clare Lennart, Kasteel te huur. Utrecht 1948, A.W. Bruna & Zoon, R. |
Clare Lennart, Rouska. Leiden 1949, Nederlandsche U.M., VB. |
[Anoniem], Twee negerpopjes. [Amsterdam] 1949, Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, N. |
Door allen voor allen. [75 jaar Witte Kruis, 50 jaar Groene Kruis. Voorwoord van J.H. Tuntler en C.H.Ch. de Cath.] Tekst Clare Lennart. Utrecht 1950, Algemene Ned. Vereniging ‘Het Groene Kruis’, Gedenkboek. |
Clare Lennart, De blauwe horizon. Den Haag 1950, A.A.M. Stols, R. (Het eerste deel verscheen al in 1936) |
Clare Lennart, Prinsesje Mimosa. Utrecht [1951], A.W. Bruna & Zoon, J. |
Clare Lennart, Serenade uit de verte. Den Haag 1951, A.A.M. Stols, R |
Clare Lennart, Liefde en logica. Den Haag 1952, A.A.M. Stols, VB. |
Clare Lennart, Stad met Rose Huizen. Den Haag 1954, A.A.M. Stols, R. |
Liefdesverhalen. Samengesteld door Clare Lennart, Jaap Romijn, Jacoba van Velde. Utrecht 1954, A.W. Bruna & Zoon, VB. |
Clare Lennart, Onvergankelijk bekoorlijk... In: Ina Boudier-Bakker tachtig jaar. Een album amicorum. Door Nicolette Bruining, Catharina van de Graft, J.C. van Ingen-Jelgersma, Clare Lennart, Annie Salomons, M. Scharten-Antink, F. Vooren-Kuyper. Amsterdam 1955, pp. 77-82, E. |
Clare Lennart, Op schrijversvoeten door Nederland. [Amsterdam] 1955, Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, E. |
Clare Lennart, De ogen van Roosje. Den Haag 1957, A.A.M. Stols, R. |
Clare Lennart, Kathinka uit de Kattesnorstraat. Den Haag 1957, A.A.M. Stols, J. |
Clare Lennart, Rinus Spoormus. Den Haag z.j. [rond 1960], A.A.M. Stols, J. |
Clare Lennart, Iboe. Poesenversjes. Den Haag z.j. [rond 1960], A.A.M. Stols, J. |
| |
| |
Clare Lennart, Scheepjes van papier. Den Haag [1962], A.A.M. Stols en J.P. Barth, VB. |
Clare Lennart, Utrecht. Stad en provincie. Amsterdam [1962], U.M. Holland, Documentaire. |
Clare Lennart, Twintig ramen aan de straat. Een vertelling. Den Haag [1965], Nijgh & Van Ditmar, R. |
Clare Lennart, Martijn en Martientje. Haarlem [1965], U.M. Holland, J. |
Clare Lennart, Kinderverhalen. Haarlem [1965], U.M. Holland, J. |
Clare Lennart, De bosjespoesen. Haarlem [1967], U.M. Holland, J. |
Clare Lennart, Pluk een roos. Amsterdam [1967], Kosmos, CB. |
Clare Lennart, Een mus op je vensterbank. Amsterdam [1969], Kosmos, CB. |
Clare Lennart, Het vrouwtje Tamarinde. Haarlem [1970], U.M. Holland, J. |
Clare Lennart, Weleer. Rotterdam/Den Haag 1971, Nijgh & Van Ditmar, Familiekroniek. |
Clare Lennart, Notitieboek voor poesen. Den Haag 1973, Bert Bakker, Pandora-Boek, J. |
Over katten. Samengesteld door Clare Lennart en Dolf Verroen. Deventer [1973], Ankh-Hermes, VB/GB. |
Weleer II. Door Clare Lennart en Eveline Klaver. Den Haag 1976, Nijgh & Van Ditmar, Familiekroniek en jeugdherinneringen. |
Clare Lennart, Het paard lacht. Zestig korte verhalen. Voorwoord Eveline Klaver. Den Haag 1977, Nijgh & Van Ditmar, VB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Maurits Uyldert, Clare Lennart: Avontuur. In: Algemeen Handelsblad, 24-9-1935. |
J.L., Mallemolen, een fris, eerlijk boek van ongekunstelde stijl. Wars van valse effecten. In: Utrechts Nieuwsblad, 24-6-1936. |
Dirk Dirkmaat, Mallemolen. Clare Lennarts nieuwe boek, een roman vol Weltschmerz en Nostalgie. In: Utrechts Nieuwsblad, 8-8-1936. |
H.L., Kostelijk boek van Clare Lennart. ‘Tooverlantaarn’ is vol prachtige ironie. In: Het Volk, 26-1-1938. |
Maurits Uyldert, De blauwe horizon, door Clare Lennart. In: Algemeen Handelsblad, 19-10-1938. |
[Anoniem], rubriek Uit de wereld van het boek. In: Haagsche Post, 18-3-1939. (over Maanlicht) |
Walter Brandligt, Stroomingen in de Letterkunde. ‘Huisjes van kaarten’, door Clare Lennart. In: Deventer Dagblad, 1-4-1939. |
Maurits Uyldert, ‘Maanlicht’, door Clare Lennart. In: Algemeen Handelsblad, 27-8-1939. |
J.C. Bloem, Clare Lennart. V.A.R.A. radio, 12-7-1946. (overzicht van het vroege werk) |
C.J. Kelk, Toch goed oorlogsproza. In: De Groene Amsterdammer, 26-10-1946. (onder meer over Ter herinnering aan Rotterdam) |
C.J.E. Dinaux, Clare Lennart: Kasteel te huur. In: Haarlems Dagblad, 12-6-1948. (roman afgezet tegen de ‘nihilistische’ literatuur) |
C.J. Kelk, Een nieuw Arcadië. In: De Groene Amsterdammer, 10-7-1948. (over Kasteel te huur) |
[Anoniem], Kinderen in een Gelders dorp. Het geschenk van de Boekenweek. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 26-2-1949. (over Twee negerpopjes) |
H.W., Verdroomde werkelijkheid. In: De nieuwe eeuw, 5-3-1949. (over Tooverlantaarn) |
Johan van der Woude, Een spannend en kleurrijk sprookje herleeft in Kasteel te huur. In: Vrij Nederland, 12-3-1949. (ook over Tooverlantaarn) |
[Anoniem], Clare Lennart schreef ‘Twee negerpopjes’. In: Haagsche Courant, 27-4-1949. |
Ella Goldstein, ‘Twee negerpopjes’ zijn van... In: Vrij Nederland, 30-4-1949. |
C.J.E. Dinaux, Clare Lennart: Rouska. In: Haarlems Dagblad, 30-4-1949. |
C.J.E. Dinaux, Clare Lennart: Huisjes van kaarten. In: Haarlems Dagblad, 23-7-1949. (roman afgezet tegen de ‘nihilistische’ literatuur) |
F. Bordewijk, Een ‘leeg’ boek dat talent verraadt. In: Utrechts Nieuwsblad, 29-10-1949. (over Kasteel te huur) |
Ella Goldstein, Clare Lennart. In: Haarlems Dagblad, 17-12-1949. (verslag van een bezoek aan Lennart) |
C.J.E. Dinaux, Clare Lennart: De blauwe horizon. In: Haarlems Dagblad, 10-2-1951. |
C.J. Kelk, Clare Lennart: De blauwe horizon. In: De Groene Amsterdammer, 17-2-1951. |
J.W. Hofstra, Clare Lennart: Blauwe Horizon. In: Elsevier, 7-4-1951. |
Jan Heyn jr., Clare Lennart. Meesteresse der broze stemming. In: De Telegraaf, 18-10-1951. (over Serenade uit de verte) |
C.J.E. Dinaux, Een verbeelding van het leven zonder schaduwen van morgen. Clare Lennart: teder en sterk. In: Haarlems Dagblad, 20-10-1951. (over Serenade uit de verte) |
Hans Warren, ‘Serenade uit de verte’, trave[st]ie van een schrijfster. Clare Lennart schreef een roman met deugden en gebreken. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 9-11-1951. |
C[lara] E[ggink], De schrijfster van de dichterlijke realiteit. In: Leids Dagblad, 8-12-1951. (over De blauwe horizon en Serenade uit de verte) |
J. Greshoff, Clare Lennart schreef verrukke- |
| |
| |
lijk boek. Volmaakte rechtvaardiging van het ‘escapisme’. In: Het Vaderland, 19-1-1952. (over Serenade uit de verte en Lennarts visie versus de ‘verzuring’ in maatschappij en literatuur) |
Top Naeff, Uitzonderlijke schrijfsters. In: Het Boek van Nu, jrg. 5, nr. 6, februari 1952, pp. 119-120. (onder meer over Serenade uit de verte) |
Paul de Vree, Zeldzaam intieme atmosfeer. Serenade uit de verte. In: De Periscoop, 1-3-1952. |
B. van E[ysselsteijn], Serenade uit de verte. Clare Lennarts probleemstelling: tussen droom en werkelijkheid. Belangwekkend boek van begaafd schrijfster. In: Haagsche Courant, 22-3-1952. |
J.W. Hofstra, Clare Lennart: halftinten in sprooljes. In: Elseviers Weekblad, 20-12-1952. (over Liefde en logica) |
C.J.E. Dinaux, Bekoorlijke wonderen. Clare Lennart en Katherine Mansfield. In: Haarlems Dagblad, 24-1-1953. (over Liefde en logica) |
Rico Bulthuis, Twee schrijfsters op de weegschaal der literatuur. In: Haagsche Post, 11-4-1953. (overzicht over leven en werk van onder meer Lennart) |
E.V. Ruysbeek, Schetsen in pastel. Stemmingsbeelden van Clare Lennart. In: De Periscoop, 1-9-1953. (over Liefde en logica) |
Clara Eggink, Clare Lennart, ‘Rouska’. In: Leids Dagblad, 5-12-1953. |
Dr. J.C. Brandt Corstius, Een roman van het goede leven. Clare Lennarts nieuwste boek. In: Utrechts Nieuwsblad, 15-4-1954. (over Stad met Rose Huizen) |
Hans Warren, ‘Stad met rose huizen’ een gave roman. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 22-4-1954. |
F.W. van Heerikhuizen, Verrassende roman. In: Elseviers Weekblad, 24-4-1954. (over Stad met Rose Huizen) |
C.J.E. Dinaux, De glans van het wonder. In: Haarlems Dagblad, 15-5-1954. (over Stad met Rose Huizen) |
C.J. K[elk], Stad met rosé huizen. Clare Lennarts nieuwste roman. In: De Groene Amsterdammer, 25-5-1954. |
Garmt Stuiveling, Tragiek en romantiek. In: Vrije Pers, 5-6-1954. (over Stad met Rose Huizen) |
Jos Panhuysen, Verbeelding en werkelijkheid. Het geluk heeft een donker hart. In: Het Binnenhof, 12-6-1954. (over Stad met Rose Huizen) |
B. Stroman, Werkelijkheid als basis voor vluchtige verbeeldingen. In: Algemeen Handelsblad, 13-7-1954. (over Stad met Rose Huizen) |
J. Greshoff, De eigen wereld van Clare Lennart. In: Het Vaderland, 17-7-1954. (over Stad met Rose Huizen) |
Rico Bulthuis, Het Boekengeschenk van 1955. In: Haagsche Post, 19-3-1955. (over Op schrijversvoeten door Nederland) |
C.J. K[elk], Clare Lennart brengt visites aan schrijvers en schrijfsters verspreid door ons land. In: De Groene Amsterdammer, 26-3-1955. |
Gabriël Smit, Op schrijversvoeten naar Clare Lennart. In: de Volkskrant, 31-3-1955. (over Op schrijversvoeten door Nederland) |
M., rubriek Bij schrijfsters thuis. In: Denken en doen, november 1955. (interview) |
J.C. Bloem, De onvergelijkelijke, hoogstpersoonlijke stijl van Clare Lennart. In: De Telegraaf, 29-11-1957. (over De ogen van Roosje en kenmerken van Lennarts werk) |
Rico Bulthuis, Clare Lennart: ‘De ogen van Roosje’, huiveringwekkend en wijs verhaal over twee zusters. In: Haagsche Post, 14-12-1957. |
Kees Fens, Sprookjes van Louis Paul Boon en roman van Clare Lennart. In: De Linie, 2-1-1958. (onder meer over De ogen van Roosje) |
Hans Warren, Droevig verhaal, maar niet naargeestig. Clare Lennart ‘De ogen van Roosje’. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 4-1-1958. (ook over haar verhouding tot de ‘littérature noire’) |
| |
| |
Ben van Eysselsteijn, ‘De ogen van Roosje’... een aangrijpend verhaal. Clare Lennart schrijft haar tot dusverre beste roman. In: Haagsche Courant, 4-1-1958. (ook kort overzicht van leven en werk) |
Jos Panhuysen, De ogen van Roosje. Verrukkelijk boek van Clare Lennart. In: Het Binnenhof, 4-1-1958. |
J. Roeland Vermeer, De ogen van Roosje. Stil drama in de Veluwe. In: De Maasbode, 11-1-1958. |
J. Greshoff, Voortreffelijke nieuwe roman van Clare Lennart. ‘De ogen van Roosje’, klaar, fris en nauwkeurig geschreven. In: Het Vaderland, 18-1-1958. |
J.W. Hofstra, Vrouwelijke intuïtie en schrijftalent. Clare Lennart op haar best. In: De Tijd, 25-1-1958. (over De ogen van Roosje) |
C.J.E. Dinaux, Een nieuwe roman. ‘De ogen van Roosje’ van Clare Lennart. In: Haarlems Dagblad, 8-2-1958. (roman afgezet tegen de ‘nihilistische’ literatuur) |
B. Stroman, Twee schrijfsters die de werkelijkheid vervormen in verbeelde realiteit. Nine van der Schaaf ‘De Tovenaar’ en Clare Lennarts ‘De ogen van Roosje’. In: Algemeen Handelsblad, 15-2-1958. |
C.J. Kelk, Van angst genezen. ‘De ogen van Roosje’ van Clare Lennart. In: De Groene Amsterdammer, 15-3-1958. |
Garmt Stuiveling, Clare Lennart: De ogen van Roosje. In: Haags Dagblad, 22-3-1958. |
Anne Wadman, Een nieuwe roman van Clare Lennart. Het sprookje dat leven heet. In: Leeuwarder Courant, 17-5-1958. (over De ogen van Roosje) |
Hans Plaat, Clare Lennarts jongste kleinood. In: Het Boek van Nu, jrg. 11, nr. 12, augustus 1958, p. 223. (over De ogen van Roosje) |
Ben van Eysselsteijn, Het leven: balanceren tussen droom en realiteit. In: Haagsche Courant, 1-9-1959. (over De blauwe horizon) |
Harriët Laurey, [zonder titel]. In: de Volkskrant, 16-11-1960. (over Iboe) |
Fré Dommisse, Hommage aan Utrecht. In: Elseviers Weekblad, 7-4-1962. (over Utrecht. Stad en provincie) |
J. Greshoff, Verzameling verhalen van Clare Lennart. ‘Scheepjes van papier’ gevarieerde bundel. In: Het Vaderland, 6-7-1962. |
Hans van Haaren, ‘Scheepjes van papier’ literatuur voor fijnproevers. In: De Gooi- en Eemlander, 28-9-1962. |
Maud Cossaar, Scheepjes van papier. Heimwee in de vertelkunst van Clare Lennart. In: De Telegraaf, 20-12-1962. |
Hans Warren, Clare Lennart: Scheepjes van papier. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 2-2-1963. |
Rico Bulthuis, Clare Lennart: Scheepjes van papier. In: Haagse Courant, 2-3-1963. |
C.J.E. Dinaux, Een bundel schetsen van Clare Lennart. Schrijfkunst als levenskunst. In: Utrechts Nieuwsblad, 2-7-1963. (over Scheepjes van papier) |
Jan Elemans, Uitzicht op weinig leven; meer tranen dan hartstocht. In: Brabants Dagblad, 6-11-1965. (over Twintig ramen aan de straat) |
C. Rijnsdorp, Vertellingen van Clare Lennart. Twintig ramen aan de straat. In: Nieuwe Haagse Courant, 13-11-1965. |
Jos Panhuysen, Twintig ramen aan de straat. Nieuw boek van Clare Lennart. Een huis vol rijk begaafden. In: Het Binnenhof, 20-11-1965. |
J.H., Twintig ramen aan de straat. Vlakke roman van Clare Lennart. In: Trouw, 20-11-1965. |
W.S., Lammetjespap van Clare Lennart. In: de Volkskrant, 1-12-1965. (over Kinderverhalen) |
Fré Dommisse, Over Clare Lennart. Den Haag 1965. (biografie) |
Anne Wadman, Nieuwe roman van Clare Lennart. Gebeuren dat niet gebeurt. In: Leeuwarder Courant, 15-1-1966. (over Twintig ramen aan de straal) |
José de Ceulaer, Clare Lennart: geen valse romantiek. In: José de Ceulaer, Te gast bij
|
| |
| |
Nederlandse auteurs. Den Haag/Rotterdam 1966, pp. 75-80. (interview) |
Maud Cossaar, Korte stukjes van Clare Lennart. In: De Telegraaf, 1-12-1967. (over Pluk een roos) |
[Anoniem], rubriek Boek vandaag. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 11-1-1968. (over De bosjespoesen) |
G.W. Huijgens, Clare Lennarts idyllische wereld. In: Algemeen Dagblad, 6-12-1969. (over Een mus op je vensterbank) |
W[im] H[enk] B[akker], Een mus(t) op je vensterbank. In: Utrechts Nieuwsblad, 16-12-1969. |
Conny Sluysmans, De vreugde en het verdriet geven de volheid van het leven. In: De Telegraaf, 20-12-1969. (over Lennarts werken visie) |
[Anoniem], Tedere herinneringen van Clare Lennart. In: De Telegraaf, 14-2-1970. (over Een mus op je vensterbank) |
Helma Wolf-Catz, Clare Lennart schept met een handvol rekwisieten betoverende verhalen. In: Amersfoortse Courant, 7-11-1970. (over haar gehele werk) |
[Anoniem], rubriek Nieuwe boeken. Vrouwtje Tamarinde. In: De Tijd, 28-11-1970. (over Het vrouwtje Tamarinde) |
Eveline H. Klaver, Claartje, mijn zusje. Over het leven en werk van Clare Lennart. Den Haag 1970. (biografie) |
Rico Bulthuis, Verlangen naar het fatsoen van weleer. In: Rotterdams Nieuwsblad, 9-2-1972. (over Weleer) |
Alfred Kossmann, Clare Lennart, werken op een gaaf niveau. In: Het Vrije Volk, 12-2-1972. (over Lennarts Weleer en Pierre Dubois) |
Ab Visser, Herinneringen van Clare Lennart. In: Leeuwarder Courant, 19-2-1972. (over Weleer) |
Hans Warren, Clare Lennart ‘Weleer’, familieherinneringen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 19-2-1972. |
J. van Doorne, De nostalgie van Clare Lennart. In: Trouw, 26-2-1972. (over Weleer) |
André Demedts, Onvoltooid verleden tijd. In: De Standaard, 10-3-1972. (over Weleer) |
Helma Wolf-Catz, Hoogtepunt in Clare Lennarts oeuvre. In: Amersfoortse Courant, 25-3-1972. (over Weleer) |
Hans van Straten, Album vol vergeelde familieportretten. Clare Lennarts ‘Weleer’: heimwee naar betere dagen. In: Utrechts Nieuwsblad, 3-6-1972. |
Hans Edinga, De jaren van weleer. In: Elseviers Literair Supplement, 10-6-1972. (over Weleer) |
Margaretha Ferguson, De kunst van het understatement. In: Het Vaderland, 23-9-1972. (over Peter Andriesse en Lennarts Weleer) |
C.J. Kelk, Een kleurrijke negentiende eeuw. In: De Groene Amsterdammer, 10-10-1972. (over Weleer) |
Conny Sluysmans, Laatste rustplaats voor Clare Lennart. Zij dacht altijd in sprookjestermen. In: De Telegraaf, 4-1-1973. (over leven en werk) |
C.J. Kelk, Clare Lennart, vertelster van het wonder. In: De Groene Amsterdammer, 10-1-1973. (over leven en werk) |
W[im] H[enk] B[akker], Poesenboek van Clare Lennart voor kinderen. In: Utrechts Nieuwsblad, 9-6-1973. (over Notitieboek voor poesen) |
Hans Edinga, Clara H. van den Boogaard-Klaver. (Clare Lennart). In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1972-1973. Leiden 1974, pp. 73-80. (overzicht van haar leven en werk) |
Dolf Verroen (red.), Herinneringen aan Clare Lennart. Den Haag 1975. (biografie) |
Wim Henk Bakker, Zuster voltooide Clare Lennarts laatste boek. In: Utrechts Nieuwsblad, 3-4-1976. (over Weleer II) |
Johan van der Woude, Familie-herinneringen. In: Nieuwsblad van het Noorden, 6-5-1976. (over Weleer II) |
Helma Wolf-Catz, Van en over Clare Lennart door haar bewonderaars. In: Amersfoortse
|
| |
| |
Courant, 3-7-1976. (onder meer over Weleer II) |
Alfred Kossmann, Lief en boeiend document. In: Het Vrije Volk, 21-8-1976. (over Weleer II) |
Clara Eggink, Met z'n elven om een graf. In: Bzzlletin, jrg. 4, nr. 35, 1976, pp. 19-20. (over werk en persoonlijkheid) |
Reinjan Mulder, Clare Lennart. In: NRC Handelsblad, 22-4-1977. (over Het paard lacht en Weleer II) |
Helma Wolf-Catz, Drie prominente auteurs. In: Amersfoortse Courant, 13-8-1977. (onder meer over Het paard lacht) |
Micha Ouwendijk (Inleiding), Clare Lennart. In: Literatuur Magazine, Nederlandse editie, nr. 25, [1977]. (speciaal Lennart-nummer) |
R. Ghesquiere, Aandacht voor Clare Lennart. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 123, nr. 9, 1978, pp. 709-710. (overleven en werk) |
Margot de Waal, De verbeelding is te dun, de werkelijkheid te stug. Over Clare Lennart. In: Margriet Prinssen en Lucie Th. Vermij (samenstelling), Schrijfsters in de jaren vijftig. Amsterdam 1990, pp. 103-111. |
57 Kritisch lit lex.
mei 1995
|
|