Woord vooraf
Trefossa (pseudoniem van H.F. de
Ziel) was een groot dichter van een uitzonderlijk klein aantal
gedichten. Hij dankte zijn reputatie aan de bundel Troki, die
slechts 19 gedichten omvat. Deze schaarse en late productie (hij was 41 jaar oud
toen zijn bundel verscheen in 1957) is niet verwonderlijk voor hen die de
culturele situatie van het toenmalige Suriname kennen. De enige recensent die
Troki besprak, de dichter Paul Rodenko, schreef (zie
in deze bundel p. 122): ‘Trefossa (een schuilnaam) dicht namelijk in het
Negerengels van Suriname - een taal die niet alleen geen literaire standing
heeft, maar die in veler ogen zelfs helemaal geen taal is, althans niet meer dan
een uiterst primitief communicatiemiddel, geen taal in culturele zin, zoals
zelfs de talen der primitiefste volkeren het tenslotte zijn.’ En hij
concludeert: ‘Voor Trefossa is dichten dus in de meest letterlijke zin
taalscheppen.’
Het is nu moeilijk voorstelbaar wat het de dichter aan moed, volharding en
creativiteit kostte om de literaire mogelijkheden van dit medium te ontdekken.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij een gedicht wan stré te
f' dede (een strijd op leven en dood) noemde, of - met een variant op
een negro-spiritual - zegt no wan sma sa sab mi sari (niemand
zal mijn leed kennen) als hij niet diep genoeg in zichzelf kan afdalen, of kan
spreken over poewema-temekoe (de vloek van het dichten). Dit
kan nu overdreven klinken, omdat de verschijning van Troki het culturele leven
van Suriname ingrijpend gewijzigd heeft. De bundel Troki (lett. aanhef,
voorzang) is inderdaad beantwoord, heeft de creativiteit van talloze Surinaamse
dichters vrij gemaakt.
Men kan zich moeilijk voorstellen dat de 19 gedichten van Troki in een eerste
gelukkige greep deze volmaak-