Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende LXII. Een schutter door zijn eigen schicht getroffen. Die kent zijn plicht en faelt niet licht. Den schutter die het wit wilt sonder schae geraken, En sal dat nimmermeer op harde steenen maken; Want andersints den schicht die weer gedreven wert, Geraeckt den schutter self, en quetst hem in het hert. Ghy die uw' kloeck verstant en wel begaefde reden Wilt eerelick tot lof van uwen naem besteden, Laeckt die ghy laecken moet, prijst die prijsweerdig sijn, Is 't dat ghy anders doet, ghy brengt u self in pijn. Vorige Volgende