Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] XLIX. Eene belegerde stad. Geen vyants sweert, geleertheyt deert. Den vyant is in 't lant, wy werden uytgedreven, Berooft van al ons goet, wat raet om voort te leven? Maeckt dat ghy sijt geleert; de wetenschap is vry, Als 't al verloren is, blijft zy haer meester by; Zy als een koningin die niemant en kan schenden, Sit boven de Fortuyn, en weet niet van ellenden, Gelijck het vogeltjen, dat midden in de vloet, Noch zee, noch wint en vreest en daer zijn eyers broet. Vorige Volgende