Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] XLV. De gierigheid tracht Pallas met een gouden net te overspannen. Noyt gelt en wan een deglick man. Siet hier het gierig vel: het hoopt te overwinnen De wijste koningin van alle de Godinnen; Het heeft een net in d'hant, een nette fraey gebreyt, Met silver en met gout seer konstich toebereyt: Maer 't is verloren moeyt, die oprecht is ontsteken Met wijsheyt en verstant, kan licht die nette breken; Die sich bedriegen laet door gelt of eenig prijs, Al schijnt hy wijs te sijn, en is niet min dan wijs. Vorige Volgende