Gedichten(1840)–Jacob van Zevecote– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Bruyloft-Dicht. Phyllis ginck lest buyten spelen, In het midden van de mey, Lancxt de kanten van de Ley, Daer de vogels soeter quelen, Daer de velden groender staen, Met nieu jeudig gras gelaen. Corydon die sag haer komen, Corydon, den fraysten quant Van het heele Nederlant, En heeft vast voor hem genomen Haer te schencken zynen sin, Haer te schencken al zijn min: En heeft by de macht gesworen Van den bog' en van den schicht, Van 't blint-siende Venus wicht, Dat hy Phyllis heeft verkoren, Dat in blijtschap en in pijn, Phyllis sou de liefste sijn. Waerom sout hy haer niet minnen? Phyllis hevet wel verdient T'hebben Corydon voor vrient: Zy kan in volmaecktheyt winnen Al der Nimphen soet aenschijn, Die ontrent de Leye sijn. [pagina 37] [p. 37] Noyt en heeft de locht geschoncken Harderinne meerder goet, Als zy dese Phyllis doet: Zy doet yders hert ontvoncken, Zy is soeter dan een lam, Dat eerst van zijn moeder quam. Aengenamer dan den regen, Die beschut het groene velt Van de Sonnens groot gewelt, En de vogelkens die plegen Met een liefelick getier, T'onderhouden Venus vier. Doch daer by is zy hooveerdig, Onbeweeglick, ongetrou, Meer als eenig' ander vrou; Om dat zy weet dat zy weerdig Is te sijn een princens bruyt, Al de harders hebben uyt. Dit heeft Corydon doen klagen Voor zijn Phyllis doove deur, Vol van droefheyt en getreur, Meer dan vijfmael vijftig dagen, Phyllis ongenadigheyt, Phyllis ongestadigheyt. Corydon wat wild' u quellen? Waerom blijft ghy in 't verdriet? Kende ghy noch Phyllis niet? Phyllis laet haer niet verstellen, Al uw' klagen zy veracht En met al uw' suchten lacht. [pagina 38] [p. 38] Phyllis, g'hebbet spel verloren, Venus met haer borgery Staen de ware minnaers by; Zy heeft Corydon verkoren Om te geven u zijn trou, Om u t'hebben voor een vrou. Wilt ghy tegen Venus steken, Die de dochters hoogen moet Onder haer neerbuygen doet? Phyllis, hier en helpt geen spreken, Noch geen pracht, noch geen gequel, Corydon die wint het spel. Corydon droogt dan uw' oogen, Phyllis, die ghy hebt gesocht, Wert u in den schoot gebrocht; Nu moet Phyllis wel gedoogen, Dat van desen dag voortaen Ghy sult wesen haren man. Nu sal zy de bitter qualen, En de pynen, en de smert, Die ghy hebt gevoelt in 't hert, Met veel soentjens u betalen, Met veel soentjens dag en nacht, U voldoen voor uwe klacht. Gaet geluckig t'samen leven, Draegt de suere soetigheyt, Draegt de soete suerigheyt, Die den echten staet sal geven, Tot dat u de gryse doot Beede stelt in Charons boot Vorige Volgende