De dichtwerken(1886)–W.J. van Zeggelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] Mietje op Typographisch Terrein. Die drukker is me wel wat druk En spreekt erg naar de letter, En ik sta drommels op mijn stuk - Dat weet vooral die zetter. De drukker is mijn broeders vriend, En gaat met hem biljarten - Ik weet niet of 't mijn broeder dient, Ja, 't kan mij somtijds smarten. De drukker spreekt veel over mij - Dat kon ik dikwijls merken: Hij klouwt mijn broeder druk op zij, Om zóó op mij te werken. Dat doet me toch die zetter nooit! Kwam hij bij ons belanden, En - werd een balletje opgegooid, 't Was niet door andre handen. Ik vind niet kwaad als zulk een plooi Zich in 't karakter vestte; Ik zeg, de spreuk is waar en mooi: ‘De rechte weg - de beste.’ Dat drukkersvak, is mij gezegd, Eischt smaak en vlugge knoken; Mijn broer zegt vaak: een letterknecht Komt eens nog bij mij spoken. Maar och, die jongen lijkt wel mal, Ik houd niet van zoo'n praatje, En, of ik 't zeg of zwijgen zal - Jok voegt niet in mijn straatje. Maar als 't nu toch eens heuzig was? Hoe ik mij wel zou houên! Maar moeder zegt: het heeft geen pas, Het manvolk te vertrouwen. Ik hoop dus, dat mijn broer maar zwijgt Van 't moois van al zijn vrinden: [pagina 250] [p. 250] Wie naar den rechten josef tijgt, Zal hem te met wel vinden. 'k Hoor dus maar leuk zijn praatjes aan, Al noemt hij 't meisjes-nukken, Ik hoef niet aan de pers te staan, En laat de drukkers drukken. 't Is waar, ik ben naar 't Kopperfeest Een weinigje nieuwsgierig; Ik ben er 't vorig jaar geweest, En vond het heel plezierig. Ja, als ik 't ambacht wel bezie, Dan is het niet onaardig, 't Geeft knappe jongens, vol genie, Van hoofd en handen vaardig. Dus klampt mijn broer mij straks weer aan Als Kopperfeest-trompetter - Dan mag hij met zijn drukker gaan, Ik houd mij aan den zetter. 1857. Vorige Volgende