Borgerliicke Huyshouding(1628)–Lucas Zasy– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vijfde Handelingh. Tweede wtkomst. Vader des Huysghesins. Roel. Outste Sone. Vader. En seght my; hebt ghyt nu alles kunnen beloopen? Ia stont al waer ghy quaemt de deur oock voor u open. Roel. Sy seyden al het is een moghelicke beed ’Kmeyn datse tavont oock sien naer een goede steed. Vader. Ia Roel, daer sijnder al, soo ick steets wilde soppen En ’tgoetjen twelck ick heb haer inden kele kroppen; En dat ghy Roel mijn knecht stedes voor ’tvaetjen zadt En May mijn meyt daer toe wel op ghedisschet hadt, Die mijn wel dienden dan oock selfs tot den voetsolen; En alst dan waer verteert, soudt zijn den Heer bevolen. Gaet ghy nu voorts naer huys, en siet watter ontbreeckt, V Vrouw heeft veel te doen, siet dat ghy soetlick spreeckt. Vorige Volgende