Willem Tell
(1836)–Prudens van Duyse, Jan Valentijn Wouters– Auteursrechtvrij
[pagina I]
| |
Voorwoord.De hier ten onderwerp gekozene stof heeft verscheidene schrijvers, wellicht by alle Natien, uitgelokt. Buiten de werken van den franschen reisbeschrijver De la Harpe en van Florian, werd het verscheidene malen, by onze naburen, voor het Tooneel geschikt. Schillers Willem Tell, overgezet in het Fransch door Barantes, is in Melodrame door Pixerecourt nagevolgd; voor het Fransch Opera werd die zelfde gebeurtenis door Pellissier, naer Sedaine, en andermael door Jouy en Hippolyte Bis, opgesteld. Le Mierre en jonger Pichat richtten haer tot een treurspel in. De Engelschen hebben hunnen William Tell, a tragedy by Knowles 1828. Wy weten niet, dat er zoo iets voor het Nederduitsch Tooneel zoude bestaen. Alleen onze Kunstviend, de Rotterdamsche Dichter A. Van der Hoop schreef een Willem Tell, waerin men de dichterlijkste tafereelen op Zwitserland aentreft. Een handschrift van wijlen Joan Valentyn Wouters, van Lier, in 1832 te Vilvorde overleden, en aldaer, zonder eenige onderscheiding, begraven, kwam my eenigen tijd na 's Mans inslapen met zijne verdere, deels uitgegeven, deels onuitgegeven, werken | |
[pagina II]
| |
ter handGa naar voetnoot(*). Jammer maer, dat het stuk verreweg te onbeschaefd was, om in het licht te kunnen verschijnen: de lust bekroop my om het om te werken, en zoo kwam het tegenwoordige Treurspel tot stand, waerin nog al eenige verzen van het bewuste handschrift bewaerd zijn gebleven. Onze brave Wouters, houten-plaetsnyder in katoenfabrieken, en wien het geluk weinig toelachte, was van eene letterkundige opvoeding verstoken geweest; doch het ruw talent van dezen Ennius verdiende aenwakkering, en had wellicht by eene verstandige beschaving Belgie een' Dichter geschonken. Helaes! de naem van Wouters is een naem te meer op de, in Nederland, talrijke lijst der Letterkundige Martelaren! Wie met de Zwitsersche geschiedenisse bekend is, zal genoog zien in hoe verre men van de vrijheid, voor de tooneelschikking verleend, heeft gebruik gemaekt. De onvergeetbare herstelling van Zwitserland heeft (volgens De la Harpe) in de drie kantons op nieuwjaersdag plaets gehad. Men heeft die op den dag van Tells gevangneming geschikt om niet al te lichtzinnig van | |
[pagina III]
| |
den Tooneelregel af te stappen. Hierom ook maekte men slechts gebruik van de twee andere Zwitsersche helden Walther Furts, van het landschap Uri, en Vernet Stanfache, van het gene van Schweitz; doch sloot Arnold Von Mechtall er buiten. Het is niet onwaerschijnelijk, dat het plan door de vier Zwitsersche Helden beraemd, by het dorpjen Gruthe, in het eenzame Zelisburg gelegen, reeds voor de onverwachte gevangneming van Tell gevormd was: waer door men Vernet en Walther aen de overzijde des meirs brengt. Ik ken geen enkel oorspronklijk Treurspel van onze dagen in Vlaenderen geschreven, Hofmans stukken misschien uitgezonderd. Ook de vroegere tijden leveren hier zeer weinig op, dat voor ons hedendaegsch Tooneel geschikt is. Mocht ik dan ook, by het ontsluiten dier moeielijke eerebaen, spoedig opgevolgd, en verdoofd worden. Hoe hartelijk zou ik mijnen mededingeren toejuichen! Trouwens de aenmerking van den advokaet Verloo, in zijn boekjen Over het minachten der moederlyke Tael in de Nederlanden, uitgekomen in 1788 en herdrukt te Gend in 1829, (bl. 94 van den herdruk) is gegrond, als hy zegt, dat onder de krachtigste middelen ter bestrijding van dit on vaderlandsch vooroordeel, het brengen van 't Nederduitsch op de schouwburgen moet gesteld worden. ‘Dit waer (gelijk hy er byvoegt,) de Tael hare eer en achting wedergeven; dit waer ze op hare aenzienlijkste plaets stellen; dit waer ze in de gemoederen van het volk voor iets vaderlandsch van het eerste belang erkennen. Dit zou ze noodzakelijk maken, aen de grooten eerst, en vervolgens aen het gemeen; dit-alleen zou ze doen achten, en oefenen.’ 't Is zoo; en daer by zouden er, door middel van het tooneel, geene vreemde zeden meer overgeplant | |
[pagina IV]
| |
worden; iets, dat zelfs by eene letterlijke vertaling, wel eens het geval is. Wat mijne spelling betreft, zy is de Bilderdijksche; uitgezonderd omtrent voor wat de verlenging der a en u door e, en de al of niet verdubbelde e of o, volgens het in den vlaemschen tongval hoorbaer onderscheid, aengaet. Hier uit volgt, dat ik in de meeste punten overeenstem met de spelling aengeprezen door Willems in zijn werkjen over de Hollandsche en Vlaemsche Schryfwyzen van het Nederduitsch (Antwerpen 1824), welke thands by de meeste goede Schrijvers nagenoeg gevolgd wordt. Ik breek hier af met een verzoek: indien eenige Maetschappy besloot het tegenwoordige treurspel ten tooneele te voeren, zoo bid ik dezelve, er de eerste vertooning van ten voordeele der Weduwe en Kinderen van den gemelden heere Wouters, welke thands te Lier woonen, te willen geven. Men kan mijn arbeid niet zoeter beloonen, dan met dezen wensch van mijn harte na te komen.
P.v.D.
Dendermonde. |
|