Verjaardag-album
(1907)–Johanna van Woude– Auteursrecht onbekend
[pagina IV]
| |
Wir singen von Lenz und Liebe, von sel'ger gold'ner Zeit,
Von Freiheit, Männerwürde, von Treu en Heiligkeit.
Wir singen von allem Süssen, was Menschenbrust durchlebt,
Wir singen von allem Hohen, was Menschenherz erhebt.
Uhland. | |
[pagina 1]
| |
[pagina 3]
| |
1 januari.Een nieuw leven begint voor ons; laten we het vroolijk tegentreden. Of we willen of niet, vooruit moeten we, en onze tocht zal beter gaan, als wij vóór ons zien en niet terug. Laten we nu niet met gevouwen handen gaan zitten, starend naar ons verleden, als ware dat het gebouw van ons leven; het is de grondvesting slechts. En laten we ook niet tobben over wat had kunnen zijn, maar liever denken over wat de toekomst brengen kan. Jérome K. Jérome. | |
2 januari.De tijd ligt als een groote, grauwe zee,
Die eeuwig klotsend op en neder deint.
De baren voeren op hun kruinen mee
Wat schuim, dat wittend opblinkt en verdwijnt.
Dat is 't Geluk, dat menschen leven deê,
En leven doet; - waardoor dit leven schijnt
Iets meer dan wat gegolf op tijdenzee,
Dat opkomt en in effening verkwijnt....
En alle leven is in 't eind weer één
Zooals het alle zeeëgolven zijn:....
G.C. van 't Hoog. | |
3 januari.Het leven is voor enkelen onzer een opzien barende roman, voor de meesten echter slechts een eenvoudige novelle.
Littré. | |
4 januari.‘What 's in a name?’ no words can tell
Or analyze the magic spell
That thrills the heart like music sweet,
Whene'er a well-loved name we meet.
Alice Price. | |
[pagina 5]
| |
5 januari.De toekomst blijft ons altijd gegeven: ons schoonste geschenk van het Leven.
Louis Couperus. | |
6 januari.O, leven, zoet leven,
'k Heb u zoo lief gehad,
En met een innig beven
Uw schoone lijf omvat...
Willem Kloos. | |
7 januari.Ongeneeslijke smart draagt men het best alleen. Johanna van Woude. | |
8 januari.Bedenk: als men een hart laat glippen en vallen, dan breekt het meteen.
El. Browning. | |
[pagina 7]
| |
9 januari.De strijd des christens is tegen de zonde, nooit tegen den zondaar. Wallis. | |
10 januari.Het ligt alleen aan uzelf te behouden wat men zou kunnen noemen: de engelen, die om den troon des hemels staan, namelijk: een rein hart, de eer en zelfverloochenende liefde. Dat zijn niet de lachende engelen, die de jeugd het liefst zijn, maar zij hebben een troost in zich bij uw sterfbed. Streef er naar, dat zij altijd bij u zijn. De andere hemelsche geesten komen dan waarschijnlijk achteraan. Ouïda. | |
11 januari.Het is te hopen, dat er altijd menschen zullen zijn, die het schoone zullen zien in alledaagsche dingen. George Eliot. | |
12 januari.Wij leven in daden, niet in jaren, in gedachten, niet in ademtochten, in gevoelen, niet in cijfers op een wijzerplaat... Hij leeft het meest, die het meest denkt, het edelst gevoelt, het best handelt. P.J. Bailey. | |
[pagina 9]
| |
13 januari.Welopgevoede menschen spreken in gezelschap noch over het weer, noch over den godsdienst.
M. von Ebner-Eschenbach. | |
14 januari.Wee wanneer het fijne denkweefsel der vrouw en haar scherp instinct van wat wondend en balsemend zijn kan, gebruikt worden om te kwetsen, niet om te sparen! Mevrouw Goekoop. | |
15 januari.He makes no friend, who never made a foe. Tennyson. | |
16 januari.Woorden, waar het hart in is, wekken wederklank. Jacques Perk. | |
[pagina 11]
| |
17 januari.En naar wij Liefde's vurige kolom
Door 't barre land zijn hooger nageklommen
daagt ons al meerder heiliging rondom,
oase en groen aan alle horizonten
en koele meren onder blauwen dom.
F. van Eeden. | |
18 januari.Alleen als er liefde is, mijn jongen, dan is er niets slechts, dan wordt alles wat vuil en leelijk schijnt, verreind, en dan is alles heilig. Henri Borel. | |
19 januari.Bedenk u éénmaal, vóór ge geeft, tweemaal vóór ge aanneemt en duizendmaal, vóór ge vraagt. M. von Ebner-Eschenbach. | |
20 januari.Want dit heeft God mij wel geopenbaard,
Dat Zijn wil meer is dan der menschen prijs;
In hoogste Liefde 't hoogst gebod op aard.
F. van Eeden. | |
[pagina 13]
| |
21 januari.O, ik wil groot zijn, hoog staan in het Al,
Niet buigen tot uw laag, onmachtig fluistren,
'k Wil naar 't geruisch van oceanen luistren,
Ver weg, waar 'k mijn schoon Leven leven zal.
'k Wil òp den Berg - gij dwingt m' in 't enge dal,
Ik hijg naar Licht... gij stoot me in stervensduister -
Thans schud ik af de lang te zware kluister...
'k Ben Koningskind, vorstin... blijf gij vazal.
Jeannette Nijhuis. | |
22 januari.Es ist ein groszes Ding immer zu zwei'n zu sein. von Nietschzke. | |
23 januari.Er sluimert in iedere vrouw een heilige en het is de liefde alleen, die haar wakker roept. Jules Claretie. | |
24 januari.Een onverschillig man, die nooit iets opmerkt, is een bitter verdriet voor zijn vrouw.
Parker. | |
[pagina 15]
| |
25 januari.Une chose belle ne meurt pas, sans avoir purifié quelque chose. Maeterlinck. | |
26 januari.Euer eheschliessen: seht zu das es nicht ein schlechtes Schliessen sei. Ihr schlosset zu schnell: so folgt daraus: Ehebrechen. Und besser noch Ehebrechen als Ehebiegen, Ehelügen! - So sprach mir ein Weib: ‘Wohl brach ich die Ehe, aber zuerst brach die Ehe mich!...’ von Nietschzke. | |
27 januari.Geen macht op aarde, die de liefde overtreft. Hare sprake is meer dan een volkstaal. Zij spreekt en gansche natiën hooren haar. Zij wenkt en allen snellen toe om te zegenen en wel te doen. Die hare taal niet verstaat, mist het voorrecht mensch te zijn. F.H. v. Leent. | |
28 januari.Er moet een God zijn; alleen een God kon de moederliefde uitdenken.
Johanna van Woude. | |
[pagina 17]
| |
29 januari.O, roerend schoon is kindje's rein vertrouwen,
Doch wee den mensch, die laf zich leiden laat.
Werpt af het masker, argelooze vrouwen,
En gaat uw weg met onbedekt gelaat!
Zelf zult ge een pad door 't zonloos oerwoud banen,
Waar tijgers dreigen, wie zijn wil geeft prijs,
Flink flitse uw bijl door 't vangnet der lianen,
En geen zie om naar 't kinderparadijs!
Helène Lapidoth-Swarth. | |
30 januari.Ontzaglijk is de wereld, woestijn en woud en wijdte; - ontzaglijk is het leven, liefde en smart, verrukking en wanhoop, zonde en straf.... Louis Couperus. | |
31 januari.Ziekte en dood, dit is de weedom der menschheid niet. Maar het leelijke en het slechte.... het ledig zijn van groote en schoone neigingen. F. van Eeden. |
|