Voorrede.
De kopie van dit tweede deel lag in het voorjaar van 1906 gereed, maar door verschillende omstandigheden verschijnt het werk eerst thans. De enkele feiten van beteekenis, die in het laatste jaar op tooneelgebied zijn voorgevallen, zijn er dus niet in vermeld.
De 19de eeuw is eenigszins korter behandeld dan eerst het plan was, omdat het boek anders een te grooten omvang zou hebben gekregen. Om dezelfde reden is ook eene lijst van aanvullingen en verbeteringen weggelaten. Eene enkele opmerking moet hier echter eene plaats vinden. Voor de beschouwing van het liturgisch drama (dl. I, blz. 10, vlgg.) werd gebruik gemaakt van mededeelingen van Dr. J.H. Gallée in zijne Bijdragen tot de geschiedenis der dramatische vertooningen in de Nederlanden gedurende de Middeleeuwen, Haarlem, 1873. Nu blijkt echter uit eene studie van den Heer J. van Mierlo Jr. S.J., geplaatst in de Leuvensche Bijdragen, 1907, dat die mededeelingen van den Heer Gallée niet het minste vertrouwen verdienen. Ik had dus voor mijne beschouwing liturgische drama's moeten kiezen, die in Frankrijk of Duitschland ontstaan zijn.
Ten slotte nog een woord over het geheele werk. Ik heb gemeend, nu ik mij de taak had opgelegd, de geschiedenis van ons drama te schrijven en dus een werk te ondernemen, dat vroeger nooit ondernomen is, in de eerste plaats het oorspronkelijke van het vertaalde te moeten scheiden, een overzicht te moeten geven van hetgeen er in ons land op dramatisch gebied geleverd is en alles bijeen te moeten voegen, wat er was op te sporen van de wijze van opvoering en van de spelers in verschillende tijden. Mocht, ten gevolge van die opvatting, het boek misschien minder lezers vinden, dan zal ik mij troosten met de gedachte, dat het, met behulp van de uitvoerige lijsten en registers, des te meer zal worden geraadpleegd door allen, die aangaande een of ander onderwerp uit onze tooneelgeschiedenis iets wenschen te weten.
Groningen, Nov. 1907.
J.A. Worp.