| |
| |
| |
Verklarende woordenlijst voor de niet-Surinaamse lezer
Afrikaantjes |
- sterk riekende gelige bloemen |
Anamu |
- soort bruine boskip |
Arapapa bonkwa |
- grote vogel, levend in het wild. Viseter |
Awara |
- oranjekleurige zoete palmvrucht |
Babunaap |
- grote roestbruine aap |
Batterij |
- cel voor zaklantaarn |
Bekken |
- teil, meestal van metaal |
Borstrok |
- onderhemd |
Brandmiri |
- kookplaats, gewoonlijk buiten het huis |
Brits |
- primitief houten bed |
Buru's |
- afstammelingen van de Nederlandse boeren |
Domeingrond |
- land dat aan de staat toebehoort |
Dungridge - Dungarees |
- spijkerbroekstof |
Fa a e go yongu |
- hoe gaat het, jongen |
Gebarbakot |
- op bouwsel te roken gelegd |
Hebi |
- last (meestal in religieuze zin) |
Houwer |
- lang, licht gekromd haktuig |
| |
| |
Kankantriboom |
- reusachtige loofboom, wordt soms vereerd |
Kateharboom |
- kastanjesoort. Draagt aan de stam enorme vruchten. |
Knap |
- In Suriname betekent knap: intelligent. In het verhaal heeft Joke van de Nederlandse soeurs les gekregen, dus blijft de betekenis hier: goed uitziend. |
Knippaboom |
- grote loofboom met besachtige vruchten. |
Koebies |
- lekkere, zilverkleurige riviervis |
Kokolampu |
- primitieve petroleumlamp zonder glas |
Kumawari |
- grote reigersoort |
Kwasibitaboom |
- zeer bittere geneeskrachtige plant |
Kwie Kwie |
- gepantserde algeneter, zeer gewild in Suriname |
Manjeboom |
- mangoboom |
Muteté |
- van palmbladeren gevlochten rugzak met draagband over voorhoofd en schouders |
Neuten |
- korte afgeknotte stenen piramides als pilaren bij de bouw |
Palulu |
- rode bosbloem waarvan de bladeren lijken op die van de bananen |
Pan |
- 1. braadpan (in Suriname wordt een pot nooit pan genoemd) |
|
2. vijver in het bos waar vaak veel vis in zit |
| |
| |
Pingomira |
- grote rode en agressieve draagmier |
Schelprits |
- grondlaag uitsluitend ontstaan uit schelpfossielen |
Schildpadskelette |
- In Suriname komen veel schildpadden voor Vaak wordt het vlees uit het omhulsel gehaald zonder dat dit laatste stuk gaat. Velen vinden het vlees een delicatesse. |
Skapuloyri |
- 2-vingerige luiaard (boomdier, levend van bladeren, erg traag) |
Sonloyri |
- 3-vingerige luiaard (boomdier, levend van bladeren, erg traag) |
Sranan |
- 1. Suriname |
` |
2. de Surinaamse taal (niet het Nederlands) die algemeen maar informeel in Suriname gesproken wordt |
Stout |
- bruin bier, erg gewild bij oudere Creoolse vrouwen |
Tapier |
- grootste in het wild levende zoogdier heeft slurf als olifant. Ook wel bofru genoemd. |
Vieze dingen |
- sexuele omgang |
Walapa |
- zoetwater vissoort |
Waran pataka |
- familie van de walapa maar dan gerookt |
waraku |
- gelige riviervis met donkere verticale strepen |
Watrakan |
- peervormige snoep, rose van kleur en zurig van smaak |
| |
| |
Wiesies |
- voorwerpen, dranken of voedsel via occulte wegen bewerkt, teneinde medemens kwaad te doen |
Zanderij |
- dorp waar Surinaamse luchthaven aangelegd is. Zie ook ‘De Leeuwen in Gevaar’ Frits Wols |
Zeppelin |
- Tijdens de Tweede Wereld oorlog: enorme sigaarachtige luchtballon, voor spionagedoeleinden gebruikt |
Zoutvleeston |
- grote houten ton (met metalen banden) waarin pekelvlees werd geimporteerd; tot nu toe is zoutvlees een typisch volksvoedsel |
Zwamp |
- moeras |
|
|