Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 371]
| |
Myn vriend!Welk woord zal ik daar by voegen?... Ik heb maar één Vriend; valt er dan te onderscheiden? En ook geen byvoeglyk woord voldoet my. Alles is zo verward: niets voldoet my. Dan wil myn hart u weder eenen naam geeven, die my doet bloozen. Waarom? Ach, ik weet het niet, myn Vriend! Ja, gy neemt belang in my. De vriendschap heeft my uwe Lotje gemaakt! zo geheel uwe Lotje! Wees gerust, wees blymoedig: ik volg alreeds uwen raad! Ik gebruik Medicynen; en zedert ik uwen laatsten Brief ontfing, ben ik heel veel beter! Ik ben en blyf evenwel zeer onpasselyk; niet ziek echter: ik leg geen uur daar om te bed. Het is my zo vreemd, dat ik u niet zie: dit zegt Roulin alle daag; hy groet u, en hoopt, dat gy van den winter te rug zyn zult. Of blyft gy langer uit? Ik versta u altoos. De vriendschap onderwees ons beide in haare beminlyke taal. Ik weet, wat gy gewaarwordt voor my; myn hart zegt het my; en dan klopt het zo sterk; ach, zo vermoeijend! | |
[pagina 372]
| |
Gy zyt dan niet gelukkig, en gy bemint Juffrouw Helder, en die is vry, haar hart is niet met een ander vervuld.... Lieve Willem, wees gy toch gelukkig, en alles zal wel zyn. Wist gy, waar toe uwe Lotje, door de vriendschap bezield, kan komen; wat zy voor u zoude kunnen doen! Zoude echter myne vriendschap u kunnen vertroosten van eene ongelukkige liefde? Hoe aandagtig, hoe medelydend zal ik naar u luisteren! dit zal ten minsten u eenigen troost geeven. Dit weet ik zeer zeker. Hoe gelukkig zyn zy, die gestorven zyn! Dit leven is een staat van beproeving. Die overwint, zal zalig zyn! Waarom heb ik zo weinig lichaams kragten; is myne gezondheid zo teder; indien onze stryd op aarde lang en vermoeijend zyn moet? .. Het stille beeld des doods waart geduurig voor myne verbeelding. Dit is peinsagtige gemoederen, neer gedrukt door omstandigheden, niet onëigen. Myn geest is zo sluimerig; myne oogen zyn zo zwaar. Geheele dagen zit ik by den Bloemtuin ... Gy zyt niet gelukkig; zoude ik dan gerust, blymoedig zyn kunnen? Denk aan
Uwe Vriendin,
C.R.
Einde van het Tweede Deel. |
|