Historie van den heer Willem Leevend. Deel 2
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 217]
| |
Mejuffrouw, ge-eerde zuster!De betrekking, waar in ik met UE. sta; de goede verstandhouding, die ik met u wensch te volharden, verpligten my UE. te communiceeren, dat myne Dogter in het huwlyk staat te treeden met den Heer Abraham Ryzig, wiens familie en omstandigheden UE. niet onbekend zyn. Het zal my aangenaam zyn, indien UE. eenig deel neemt in die voor my zeer wel gevallige gebeurtenis. Myne Dogter vreest, dat zy UE. eenige reden tot misnoegen gegeeven heeft. Dit is haar leed; en ik verzoek, dat gy het haar vergeeft. Zy bekent, dat UE. haar zevenhonderd guldens geleend hebt: die som zende ik, met een vertrouwd persoon, in halven ryders hier nevens; myn Bode zal de Quitantie ontfangen. Wy allen beveelen ons in uwe vriendschap, en ik teekene my,
Uwe geneegene Zuster,
c. van oldenburg, gebooren burlet. |
|