ven tot die nuttelooze zwaargeestigheid, die het levensvuur en de werkzaamheid der ziel, te gelyk met haare kragt, ondermynen. Men versta my wél! Ik stel geene onvergelykelyke clarissa, - dat meesterstuk van een groot man - op de lyst van schadelyke Boeken. De traanen, die men stort over haare rampen, verzwakken ons niet; nooit voelt men zo zeer het vermogen der deugd, dan in haare zegepraal. Nooit zien wy met zulk eene bitterheid op nyd, afgunst, mislukte liefde, trotschheid, en helsche booze aanslagen, dan wanneer de vaste hand van Richardson die aftekent. Wie voelt geene liefde, geenen eerbied voor de braave Vrouw Norton; wie wenscht niet eene Vriendin te hebben als de edelaartige, getrouwe, wel eens wat stoute, Mis Howe? Maar over dit onderwerp hebben wy ons in het werk zelf genoeg uitgelaaten: mooglyk gist men niet ten onrechte, dat ééne der hoofdbedoelingen deezes Werks daar niet verre afwykt.
Onze sara burgerhart is met zo veel vermaak door een groot getal lieden van allen rang, jaaren, begrippen, en standen ontfangen, dat het ons heeft aangemoedigd, om nog één werk van dien aart uitte-